Hoe belangrijk is uiterlijk als je jezelf niet kunt zien?

Een outfit of een eigen stijl, hoe kies je die eigenlijk als je blind bent? ‘Best lastig om de trends bij te houden als je geen etalages of tijdschriften ziet.’

Petra Jongeneelen (38): ‘Uiterlijk is belangrijk voor mij; ik wil er verzorgd en hip uitzien en ben gek op mode. Als ik weet dat ik er goed uitzie,voel ik me zelfverzekerder. Ik wil ook dat mensen zien dat ik ondanks mijn beperking volop in het leven sta en nog steeds aantrekkelijk kan zijn. Het is echt niet zo dat blinden zich niet interesseren voor mode. Bij mij moet zelfs alles matchen: niet alleen kleding, schoenen, tas en sieraden, maar ook de halsbanden de riem van Pepper. Ik heb in de loop der jaren ongeveer zestig halsbanden verzameld, die ik allemaal gerubriceerd heb ophangen, zodat ik snel het juiste exemplaar kan vinden.
Mijn kledingstijl is stoer maar vrouwelijk: het liefst loop ik in een jurkje met ruige laarzen. Ik val op asymmetrische kleding, bijzondere details en op stoffen die lekker aanvoelen zoals kunstbont. Meestal draag ik platte schoenen zoals sneakers of laarzen omdat ik gekozen heb voor een blindengeleidehond die extreem snel loopt.
Ik ga het liefst in mijn eentje winkelen bij een paar vaste adresjes waar de verkoopsters de tijd voor me nemen. Door concrete vragen te stellen en goed te voelen krijg ik een beeld van een kledingstuk.Het moet natuurlijk ook lekker zitten en praktisch zijn: je moet het zelf kunnen wassen en niet hoeven strijken.
Ik ga regelmatig naar de kapper en de schoonheidsspecialist. Wenkbrauwen hebben grote invloed op je gezichtsuitdrukking, dus die wil ik in model houden. Ik kan mezelf opmaken met oogpotlood, mascara en lipgloss.
Twee keer per jaar brengt een bekend audio-tijdschrift een modespecial uit. Dat is wel handig want ik kan geen trends oppikken uit het straatbeeld. Voordeel van mijn beperking is dat ik me ook niet kan blindstaren op het zogenaamde perfecte plaatje. Dat geeft rust: het is voor mij makkelijker om puur vanuit mezelf te handelen en alle mensen op dezelfde manier tegemoet te treden.’

Bianca Stokkingreef (37): ‘In een spijkerbroek voel ik me het lekkerst. Modieus, maar tegelijkertijd gewoon. Ik ben niet vreselijk modebewust, maar zie er wel graag verzorgd uit; voor mezelf maar ook voor mijn omgeving. Het is belangrijk om goed over te komen. Ik koop regelmatig iets nieuws, maar vind het niet nodig om mijn kledingkast elk seizoen opnieuw in te richten. Het is ook lastig om de trends bij te houden als je geen etalages of tijdschriften ziet.
Ik ga altijd winkelen met een vriendin of met mijn moeder: zij vertellen me welke kleding goed staat en daar vertrouw ik op. Verkopers zeggen niet eerlijk wat ze vinden, die willen alleen maar verkopen.
Mijn lievelingskleur is blauw: daar kun je veel mee combineren en het schijnt me goed te staan. Ik heb van anderen geleerd welke kleuren hard, zacht, warm of koud zijn, welke kleuren bij elkaar passen en dat wit bijvoorbeeld snel vies wordt. Ondanks dat ik nooit kleuren heb gezien, heb ik er in mijn hoofd wel een beeld bij, maar ik heb geen idee of dat klopt met de werkelijkheid.
Als blinde struikel je regelmatig over een stoepje, dus hakken zijn echt geen optie. Meestal loop ik op platte schoenen of een blokhak.
Mijn kapsel is praktisch. Ik wil er een kam doorheen halen en klaar zijn. Het moet gewoon gelijk goed zitten. Gedoe met haarlak of gel is te bewerkelijk voor mij.
Make-up gebruik ik niet omdat het lastig aan te brengen is en niet prettig voelt aan mijn ogen. Ik zou ook altijd bang zijn dat het uitloopt en dat ik er bijloop als een clown. Ik hecht meer waarde aan sieraden, die kun je tenminste aanraken. Ik voel me niet compleet zonder ringen, armbanden, kettingen en oorbellen.
Mijn omgeving zegt dat ik er best goed uitzie, maar of ik echt knap ben? Dat weet ik niet.’

Yvon Bakker (45): ‘Ik ben opgegroeid in een modebewust gezin met drie zussen. In de puberteit wilde ik opgaan in de massa, maar vanaf mijn twintigste ontwikkelde ik een eigen uitgesproken smaak. Ik wilde rebels zijn en er extreem uitzien. Ik viel toch op door mijn handicap, dus dan kon ik het maar beter versterken. Het werkte: mensen zagen eerst mijn groene haar in plaats van mijn handicap.
Uiterlijk is een verlengstuk van je persoonlijkheid. Daarom krijg ik er graag positieve reacties over; dat maakt me zelfbewuster en gelukkiger. Mijn stijl is stoer, met vrouwelijke elementen, maar niet meer zo alternatief als vroeger. Toen had ik ook radicalere kapsels, ik denk dat ik daar nu te oud voor ben.
Ik ben echt een kledingjunk en vaar letterlijk en figuurlijk blind op mijn zussen die met me winkelen. Kleuren zie ik nog steeds voor me, maar ik weet niet of mijn herinneringen kloppen. Ik hou vooral van spullen waar wat aan te voelen is zoals glitters of applicaties. Helaas moet ik ook rekening houden met comfort: ik wil niet de hele dag in een te strakke broek in mijn rolstoel zitten. Maar ik heb een aversie tegen joggingbroeken! Ik wil er niet uitzien als iemand in een rolstoel.
Mijn zussen houden mij op de hoogte van de laatste trends. Ook lees ik de modenummers van het audiomagazine ‘Cultuur,trends en mode’.
Mijn voeten zijn vergroeid, waardoor ik alleen comfortabele schoenen draag. Hakken in een rolstoel vind ik echt onzin, maar ik vind het wel fijn om aan hakken te voelen.
Het is jammer dat ik geen make-up kan gebruiken, want daarmee zou ik mijn persoonlijkheid nog meer kunnen versterken.Wel heb ik verschillende tattoos en piercings. Ik wil met mijn uiterlijk uitdragen dat ik een mening heb, dat ik niet hoef te kiezen voor veilig omdat ik blind ben. Het is prettig om gezien te worden, ook als je blind bent.’