Ik weet niet beter


Nadine (17) was pas 6 jaar toen haar moeder Tootje borstkanker kreeg. Anderhalf jaar later kwam de kanker terug. ‘Inmiddels leeft mijn moeder al bijna tien jaar met uitzaaiingen. Het heeft me gemaakt tot wie ik nu ben, het hoort bij mij.’

Nadine weet niet beter dan dat haar moeder ziek is. ‘Ik herinner me nog dat het na de diagnose anders werd. Als mijn moeder ziek was van de chemo mocht ik soms geen speelafspraken thuis maken. Toen er na een paar jaar uitzaaiingen waren, las mijn moeder ons een brief voor. Daarin legde ze in kindertaal uit wat uitzaaiingen zijn en dat ze dood kon gaan. Ik was heel verdrietig, maar voelde me ook serieus genomen. In ons gezin hebben we er altijd eerlijk en open over gepraat.’
Tootje vond het moeilijk om haar kinderen te vertellen dat ze misschien dood zou gaan. In inloophuis ‘t Praethuys in Alkmaar kreeg ze de tip om alles op papier te zetten. ‘Ik was anders bang dat ik door mijn emoties dingen zou overslaan of dat het er anders uit zou komen dan ik in mijn hart wilde.’

Is het niet genoeg?
‘Ik vraag me wel eens af hoe het geweest zou zijn als mijn moeder niet ziek was’, vertelt Nadine. ‘Het heeft ons gezin in ieder geval heel sterk gemaakt in communiceren. En in genieten van kleine dingen zoals samen een cake bakken of de stad in gaan. We hebben veel steun aan elkaar. Samen verdrietig kunnen zijn, is heel fijn. Als kind kwam ik wel eens huilend uit bed, dan praatte ik met mama en kreeg ik een kop warme anijsmelk. Daarna kon ik weer slapen.’
Tootje denkt dat haar dochter goed beseft dat er nog veel verdriet komt. ‘Wij zijn ons ervan bewust hoe bijzonder het is dat we er nog allemaal zijn.’
‘Dat is zeker waar’, beaamt Nadine. ‘In 2014 kreeg mijn vader de diagnose chronische leukemie. Toen ik dat hoorde, stortte mijn wereld in. Ik dacht: ik heb al een zieke ouder, is dat niet genoeg?! Maar na een paar dagen wist ik: dit kunnen wij ook. Je schiet er niks mee op om in bed te gaan liggen janken. Ik heb heus wel verdrietige momenten, maar kan het ook parkeren en verder gaan met mijn leven. Kanker heeft mij leren incasseren en accepteren.’

Lotgenoten
Tootje en Nadine hebben allebei veel aan ‘t Praethuys. Tootje: ‘Met lotgenoten deel je dingen die je niet altijd thuis of bij vriendinnen ter sprake wilt brengen. Je wilt je naasten er niet continu mee confronteren.’ Nadine: ‘Ik zit in een praatgroep voor jongeren. Aan het begin van een bijeenkomst kan iedereen zijn verhaal kwijt, dat heeft mij altijd erg geholpen. Daarna doen we iets leuks, bijvoorbeeld frisbeeën of djembé spelen. Natuurlijk vertel ik ook aan mijn vriendinnen wanneer er weer een uitslag is, maar met mijn gevoelens wil ik hen niet belasten. Ze willen me wel begrijpen maar voor hen is het toch anders, omdat zij dit niet meemaken. Ik neem ze dat niet kwalijk, maar het is wel moeilijk.’

Mijlpalen

Nadine hoopte als kind dat haar moeder nog bij de eindmusical zou zijn en als ze naar de middelbare school zou gaan. Dat is gelukt. ‘Ik hoop dat ze ook meemaakt dat ik volgend jaar mijn eindexamen haal en ga studeren. Verder kijk ik niet te veel vooruit. Ik koester momenten zoals verjaardagen en feestdagen, en begin juni de Alpe d’HuZes toen mijn vader vier keer de berg op fietste. Twee jaar geleden heb ik met mijn moeder gefietst. Heel bijzonder om dat samen mee te maken.’

Puberteit
Nadine heeft de puberteit niet overgeslagen. ‘Ik ben misschien wel iets volwassener dan leeftijdgenoten, maar ik ben echt niet altijd de makkelijkste omdat mijn ouders toevallig kanker hebben. Ik kan best brutaal zijn en doe ook niet alles wat mijn moeder zegt! Over vriendinnen denk ik wel eens: waar maak je je druk om? Ze kunnen zich bijvoorbeeld enorm opwinden dat hun haar niet goed zit. Dat kan ik makkelijk relativeren. Er zijn veel ergere dingen in mijn leven.’
Voor Tootje is de opvoeding soms lastig. ‘Ik probeer consequent te zijn, maar wil tegelijkertijd nog zoveel mogelijk met elkaar genieten. Volgend jaar gaat Nadine net als haar broer uit huis. Ik ben trots op de zelfstandigheid van Nadine en waardeer de kracht waarmee ze in het leven staat. Onze kinderen zijn sociaal-emotioneel wat verder ontwikkeld, maar huishoudelijk zijn ze minder goed voorbereid. Als ik niet ziek was en nog zou werken als verpleegkundige hadden ze misschien wel beter leren koken en schoonmaken…’

Open boek
Nadine en Tootje proberen elkaar soms te ontzien. ‘Ik wil mijn kinderen het liefst behoeden voor wat komen gaat’, zegt Tootje. ‘Daarom probeer ik de ellende soms te doseren. Ik deel niet al mijn zorgen met hen. Nadine kent mij langer met dan zonder kanker. Dat vind ik erg, maar tegelijkertijd hoop ik dat het nog lang zo blijft.’
Nadine: ‘Naarmate ik ouder word, besef ik dat ik mijn emoties soms beter niet kan delen. Soms wil ik mijn moeder gewoon niet nog verdrietiger maken. Ook wil ik niet altijd dat het allemaal weer zo groot wordt. Over school en mijn vriendengroep vertel ik mijn ouders alles. Behalve dan de dingen die op feestjes gebeuren en waarvan ik weet dat ze er niet trots op zouden zijn.’

Toekomst
‘Net als elke moeder maak ik me zorgen om mijn kinderen’, vertelt Tootje. ‘Nadine heeft een baantje, een vriend en gaat vaak uit. Ik vraag me af of het wel goed gaat. Ze is soms zo moe... Aan de ene kant gun ik haar dat ze het leuk heeft. Ze doet het ook goed op school. Aan de andere kant ben ik ook wel eens boos en wil ik duidelijk maken waar mijn grens ligt. Ik maak me zorgen omdat zij het zo druk heeft. Het ziek zijn is altijd op de achtergrond aanwezig. We proberen zo normaal mogelijk te leven terwijl niets meer normaal is.’
Voor Nadine is het moeilijkste dat er toch een moment komt dat haar moeder er niet meer is. ‘Je weet dat het een keer fout gaat, maar niet wanneer. Ik heb geleerd niet teveel te denken of te hopen. Eerst maar eens genieten van deze week en dan zien we volgende week weer verder.’