Esthers column: Vieren of vrezen

Op 5 november 2008 kreeg ik de diagnose borstkanker. Ik weet nog goed dat ik een vriendin aan de telefoon had en haar huilend vertelde dat ik mijn meiden groot wilde zien worden. Ze waren pas 9! Ik wilde hun eindmusical zien, een middelbare school met ze uitzoeken, er voor ze zijn als ze ongesteld werden, hun puberteit meemaken, hun vriendjes leren kennen, de vlag uithangen wanneer ze hun eindexamen zouden halen en hun rijbewijs.
Na mijn behandelingen gaven we een groot feest om het leven te vieren. Met familie en vrienden dansten en dronken we in een boerenstal en kampeerden we in een weiland. Toen het weer 5 november werd, voelde ik me verdrietig. Die datum was zo akelig, zo onlosmakelijk verbonden met mijn D-Day… Mijn man besloot dat we helemaal niet verdrietig gingen doen, maar er juist een leuke dag van zouden maken. Sindsdien gaan we elk jaar op 5 november met z’n vieren uit eten.
Nu is het bijna 5 november 2018, tien jaar na diagnose. En ik ben er nog steeds! Natuurlijk gaan we uit eten met onze dochters, die inmiddels 19 zijn. Eigenlijk wil ik ook weer dansen en drinken om deze mijlpaal te vieren. Maar terwijl ik dit denk, komt de twijfel of ik met zo’n feest het noodlot niet over me afroep. Dat juist op het moment dat ik het allemaal het liefst zou vergeten, de kanker alsnog terugkomt. Ik moet alert blijven. De borstkanker een plekje in mijn leven blijven geven, anders komt hij vast genadeloos terug… Als kind mocht je niet op de stoepnaden staan, want dan was je af. Ik geef gewoon een feest en leg een rode loper op de stoep!