Esthers column: Ik raak mijn taille kwijt!

‘Ik voel me al een tijdje kiplekker’, zeg ik tegen de oncoloog-internist als ik op controle kom. Ik heb geen gewrichtsklachten meer en ook geen opvliegers zoals aan het begin van de hormoontherapie. Een week voor het consult heb ik bloed laten prikken en de uitslag verklaart mijn welbevinden: het oestrogeengehalte in mijn bloed is ondanks de pillen die ik dagelijks slik weer gestegen tot het niveau van een ‘normale’ vrouw van mijn leeftijd. En toch is dat slecht nieuws: oestrogenen zijn gevaarlijk want mijn borstkanker was hormoongevoelig. Mijn oestrogeenspiegel moet omlaag en daarom schrijft de oncoloog-internist een extra behandeling voor met injecties. In een folder over het medicijn lees ik een lange lijst met bijwerkingen: botontkalking, depressie, hoofdpijn, misselijkheid, vochtophoping, opvliegers en verminderd libido. Niet echt iets om naar uit te kijken. Je krijgt natuurlijk nooit last van alle bijwerkingen (hoop je dan), maar ik baal dat ik mijn lijf hieraan moet blootstellen en mijn natuurlijke cyclus moet onderdrukken.

Na een paar dagen komt er een verpleegkundige bij mij thuis om de injectie toe te dienen. Ik vraag haar over welke bijwerkingen zij patiënten nou het meest hoort klagen. Ze antwoordt: ‘Vooral over opvliegers, en veel vrouwen raken hun taille kwijt.’ Haha, wat een prachtig eufemisme. Ik word dus gewoon nog dikker! Als mijn man thuiskomt, vertel ik dat ik misschien mijn taille kwijt zal raken. Hij kijkt naar mijn middel - allang geen wespentaille meer - en zegt cynisch: ‘Dat zou mooi zijn!’

Reageren? Mail naar redactie@borstkanker.nl

Over Esther
Esther Smid (1968) is freelance journalist en eindredacteur. In 2008 kreeg ze op 40-jarige leeftijd borstkanker. Na alle behandelingen maakte ze samen met haar tweelingdochters een informatief kinderboek: Gewoon Pech als je moeder borstkanker heeft. In deze column beschrijft ze hoe ze het gewone leven weer oppakt en welke invloed borstkanker daar nog op heeft.