Heen en weer

Een overtocht met een pontje is vaak een rustpunt tijdens de reis. Met de wind door je haren en uitzicht op het weidse water heeft de reiziger even de tijd om op adem te komen. Ontspannend, rustgevend en bovendien goed voor het milieu.

Connexxion Water verzorgt de veerverbinding over verschillende rivieren en kanalen in Nederland. Dagelijks maken duizenden forenzen, toeristen en scholieren gebruik van deze veerponten. Zonder oponthoud op de dichtslibbende Nederlandse wegen bereiken reizigers op deze manier snel en comfortabel hun bestemming.

Handige verbinding

Tussen Velsen Noord en Velsen Zuid vaart minstens elke tien minuten een pont over het Noordzeekanaal. Met uitzicht op de hoogovens van Tata Steel gaat de pont zo’n 150 keer per dag op en neer, dag en nacht, het hele jaar door. Binnen zes minuten sta je aan de overkant. Voor voetgangers, fietsers, landbouwvoertuigen en langzaam werkverkeer is de pont gratis, vrachtverkeer en personenauto’s betalen een kleine bijdrage. De alternatieve route is over de sluizen van IJmuiden, tien kilometer verderop, of door de filegevoelige Velsertunnel.

Teamwork

Kapitein Marcel Hoitinga en pontwachter Fred Morianner hebben meestal samen dienst. “We kunnen prima met elkaar overweg”, vertelt Marcel. “Dat is belangrijk want je zit acht uur met elkaar op de pont. Fred is redelijk streng voor onze reizigers, maar ik sta altijd achter zijn beslissingen: we moeten één lijn trekken. Mensen hebben tegenwoordig snel een grote mond. Soms beslist Fred dat ze gewoon niet meer mee mogen varen.”

Watermens

“Meestal gaat de tijd snel”, vervolgt Marcel. “Maar ’s nachts kunnen acht uur lang duren. We varen wel eens zonder passagiers naar de overkant, want we vertrekken op gezette tijden. Ik doe dit werk al 28 jaar met veel plezier. Eerst was ik kapitein op de Fast Flying Ferry, maar door een nekhernia lukte dat niet meer. Ik ben gek op water: ik ben geboren en getogen in IJmuiden, werk op het Noordzeekanaal, zit in mijn vakantie aan zee en woon op een woonark.”

Angst grootste vijand

Fred Morianner woont in Velsen Noord en is ook een watermens: “Ik douche elke dag! Mijn werk als pontwachter houdt in dat ik ervoor zorg dat fietsers, auto’s en vrachtverkeer zich op de goede plek opstellen en ik bedien de slagbomen en de klep. Ook mogen automobilisten en vrachtwagenchauffeurs bij mij afrekenen. Ik ben er ook verantwoordelijk voor dat er geen rottigheid ontstaat. Net hadden we scholieren aan boord die een snoepgevecht begonnen. Ik zorg ervoor dat ze dan zelf hun rotzooi opruimen. Als het kermis is, hebben we dronken reizigers die tijdens de overtocht over de reling hangen. Ach ja, dan zet ik de slang erop en dan is het weer weg. Angst is eigenlijk je grootste vijand: als je niet bang bent valt het allemaal wel mee.”

Fluiten en lachen

“Mensen worden best snel boos”, zegt Fred. “Er zijn natuurlijk altijd reizigers die voor hun neus de slagboom dicht zien gaan. Maar met de meeste reizigers maak ik gewoon gezellig een praatje, al zijn het korte en vluchtige gesprekken: voor je het weet sta je alweer aan de overkant. De leuke aspecten van mijn werk? De omgang met mensen, lekker vrij zijn en heel de dag buiten in weer en wind. Ik ga fluitend naar mijn werk en lachend naar huis.”

Hekgolven

“Elke minuut verandert mijn uitzicht, elke vijf minuten verandert mijn lading!” voegt Marcel daar aan toe. “Dat is toch prachtig? Het mooiste is natuurlijk storm, dan moet je als kapitein laten zien dat je echt kunt varen. Bij een gunstige wind en een flinke hekgolf van een sleepboot, kun je de ramen van de stuurhut nat krijgen. Dan heeft iedereen aan boord een nat pak! Ik had een keer een man met een cabrio op de pont. Hij stond helemaal vooraan en kreeg zo’n hekgolf precies in zijn auto.”

Reizigers

“Per dag zetten we minstens vierduizend fietsers over”, schat Fred. “Met mooi weer komen daar nog dagjesmensen bij. De pont van 7.50 uur is meestal erg druk. We hebben dan tussen 350 en 400 fietsers aan boord, die ook op het middendek mogen staan. Het zijn voornamelijk scholieren en forenzen.”
Marcel: “Ik ken de meeste reizigers die de pont nemen persoonlijk. Ik heb liefdes zien ontstaan op het water! Wanneer de boot uit Engeland aangekomen is, hebben we veel vrachtverkeer dat naar Noord moet. Er passen vier vrachtwagens op de pont, maar als ze geladen zijn, kunnen we er maar drie meenemen.”
Terwijl de bellen van de slagbomen al rinkelen, roept een jongen tegen de pontwachter: “Meneer, mijn tas ligt daar nog! Kan ik hem nog even halen?” “Alleen als je heel snel bent”, antwoordt Fred. De jongen rent de pont af en grist bij de snackbar zijn vergeten tas mee. Ondertussen komt een vaste reiziger de pont opgelopen met twee softijsjes: voor de pontwachter en de kapitein. “Dit gebeurt ons regelmatig hoor”, zegt kapitein Marcel Hoitinga. “We hebben geen kantine, maar worden door sommige reizigers verwend.”
Fred Morianner: “Je moet ons op Koninginnedag zien: dan krijgen we dozen vol oranjetompouces!”