Het komt allemaal goed

In 2003 kreeg Zuster Oeachsi (60) de diagnose borstkanker. Ze is vooral blij en dankbaar dat ze de kanker inmiddels al tien jaar mag overleven en wil haar positieve verhaal met alle plezier delen met de lezers van B. ‘Graag wil ik in jullie mooie blad om te vertellen wat mij is overkomen.’

Zuster Oeachsi was 49 toen ze borstkanker kreeg. ‘Ik voelde al een hele tijd een harde schijf in mijn rechterborst. Misschien al wel een jaar. Het deed geen pijn, maar langzamerhand werd ik toch ongerust. Na een tijd van onzekerheid, aarzelen en twijfelen vroeg ik mijn overste zuster Emmanuele vanaf welke leeftijd het bevolkingsonderzoek voor borstkanker plaatsvindt. Zuster Emmanuele vroeg of ik ongerust was en toen ik dat bevestigde zei ze dat ik direct naar de huisarts moest gaan.’

Diagnose en behandeling
‘Mijn huisarts was heel stil toen hij mij onderzocht. Ik dacht: dit is niet goed. Ik werd voor verder onderzoek doorverwezen naar het ziekenhuis in Alkmaar. Mijn huisarts stuurde me naar een vrouwelijke chirurg, die tot kort daarvoor werkzaam was geweest in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis. Ik voelde me prettig bij haar.’
De biopsie wees inderdaad uit dat zuster Oeachsi borstkanker had. ‘Ik voelde me lamgeslagen, verdoofd, ik kon het niet geloven; ik voelde me immers niet ziek. Het besef hoe ernstig het was, drong in het begin gewoon niet tot me door. Ik had ook geen idee wat er met mij ging gebeuren.
Mijn omgeving was geschokt; mijn vader, moeder, broers en zussen hadden veel verdriet. Ik kreeg heel veel steun van mijn overste Emmanuele en van zuster Karin. Zij waren als een warme mantel om mij heen; zij troostten en bemoedigden mij met woorden waar ik kracht uit putte. Ik voel me heel vertrouwd en verbonden met hen. Ook kreeg ik veel steun van mijn huisarts en de chirurg, in wie ik direct een groot vertrouwen had.’
Zuster Oeachsi onderging een operatie waarbij de borst volledig werd verwijderd. Een borstsparende operatie was geen optie, daarvoor was de kanker al te ver gevorderd. Tijdens de operatie bleken er uitzaaiingen in de lymfklieren te zitten, die daarom ook verwijderd werden. ‘Ik lag zes dagen in het ziekenhuis en kon toen al weer heel wat aan. Ik dacht: vanaf nu ga ik heerlijk opknappen! Ik twijfelde of ik nog wel nabehandeld wilde worden met een chemokuur, bestraling en hormoontherapie.’

Mokerslag
Een maand na de operatie kreeg zuster Oeachsi echter te horen dat ze ook uitzaaiingen had in haar longen. Met deze verwoestende uitslag was er geen ruimte meer voor haar twijfel over de nabehandeling. Er werd voor haar beslist. ‘Mijn arts zei dat chemo en bestraling helemaal geen zin hadden. Ik kreeg hormoontherapie om mijn leven de komende paar jaar nog van een zo goed mogelijke kwaliteit te laten zijn. Verder konden ze niets meer voor mij doen.’
‘Natuurlijk was het voor iedereen in mijn omgeving een mokerslag, zeker voor mijn ouders, broers en zussen. Ik besefte opeens heel bewust dat in de zustergemeenschap in Frankrijk waar ik zelf ook jaren geleefd heb, twee zusters zijn overleden aan borstkanker. Ik vroeg mij vertwijfeld af of ik de volgende zou zijn. Toch hebben we allemaal samen onze moed verzameld om te vechten tegen mijn uitzichtloze uitslag. Het geloof heeft ons geholpen om te blijven zien dat ik het misschien toch zou redden.’

Ik wil leven
‘Ik had hele gesprekken met God. Iedere dag zei ik dat ik wilde leven en dat ik ervan overtuigd was dat Hij deze ziekte niet wilde, maar dat ik me aan Hem overgaf. Ik voelde me nog sterker in mijn geloof staan dan voordat ik ziek werd. Natuurlijk had ik ook momenten van angst, twijfel en verdriet. Maar ik voelde me gedragen door degenen die aan mij dachten, voor me baden en kaarsjes voor me opstaken. Er waren heel veel lieve mensen om mij heen, met wie ik me in gedachten verbonden voelde.
Toen ik op een dag een paar uur in een prachtige tuin zat, herinnerde ik me alles wat er met mij gebeurd was: de uitslagen, de operatie, de angst en het verdriet. Alles wat ik had doorgemaakt, kwam weer boven. Toen hoorde ik een stem, die zei: “Het komt allemaal goed.”’
Zuster Oeachsi begon met hormoontherapie; eerst slikte ze Arimidex, later stapte ze over op Tamoxifen. Daarnaast schreef een homeopathisch arts haar een hele kuur van versterkingen voor. Na een half jaar ging zuster Oeachsi terug naar het ziekenhuis om voor de tweede keer longfoto’s te laten maken.

Onwaarschijnlijk
‘De chirurg die me de uitslag vertelde, straalde helemaal; de hormoontherapie was onwaarschijnlijk goed aangeslagen. Op de eerste foto’s zagen mijn longen zwart van de kanker. Maar op de tweede serie foto’s waren mijn longen doorschijnend licht; er was niets meer te zien van de uitzaaiingen! De radioloog kon niet geloven dat die eerste foto’s ook van mij waren en de chirurg zei dat ze zoiets nog nooit had meegemaakt.’
Later bleek bij verder onderzoek dat er toch nog een kleine ingekapselde tumor te zien was op de scan. ‘Dat plekje zit er nog steeds en ik ben er heel streng tegen’, vertelt zuster Oeachsi. ‘Ik zeg tegen die tumor dat hij bij me mag blijven, maar vooral niet mag gaan groeien.’
‘Ik was overgelukkig en al mijn zusters en broeders, mijn ouders, broers en zussen met mij. In de periode die volgde, had ik veel behoefte om aan lotgenoten te vertellen wat er met mij gebeurd was en ze te bemoedigen in hun situatie. Er kwamen steeds meer kankerpatiënten op mijn weg, onder andere door mijn werk in ons gastenhuis. Ik had de mogelijkheid hen te troosten en te helpen.’

Dankbaar
Zolang ze leeft, zal zuster Oeachsi hormoonpillen moeten blijven gebruiken. ‘Inmiddels slik ik Tamoxifen. Ook ga ik elke drie maanden op controle bij mijn oncoloog. Soms wordt de tumor in mijn longen iets kleiner of iets groter, dat maakt mij altijd erg onrustig. Maar dit jaar ben ik 60 geworden en ik mag nog steeds in grote dankbaarheid verder leven!’
‘Ik geef de borstkankerzorg een dikke 10! De artsen en verpleegkundigen hebben veel voor mij gedaan en ze doen nog steeds hun best voor veel andere patiënten met kanker. Ik ben mijn chirurg dankbaar voor de operatie en mijn oncoloog omdat hij mij de goede hormoontherapie heeft gegeven. Ik draag ze in mijn gebed. Er is zoveel zorg en medeleven voor borstkankerpatiënten; ik heb daar veel aan gehad. Daarom ben ik lid geworden van Borstkankervereniging Nederland; omdat BVN haar best doet voor nog betere borstkankerzorg.’

Het motto van zuster Oeachsi: Ik wil leven!
De raad van zuster Oeachsi: Blijf hoe dan ook hoop houden voor de toekomst, want zonder hoop is het gevecht heel zwaar.
Het ritueel van zuster Oeachsi: Ik bid verschillende keren per dag en leef in grote dankbaarheid. In mijn gebed dank ik God en alle lieve mensen om mij heen, ook alle artsen en verpleegkundigen die mij zo fantastisch behandeld en opgevangen hebben.

Zuster Oeachsi (60) leeft al 42 jaar in het Liobaklooster in Egmond Binnen. Zij vindt haar vreugde in het kloosterleven, in het gebed en in de gemeenschappelijke ambachten van de kloostergemeenschap, zoals mozaïeken maken, batikken en muziek maken. Haar kloosternaam, die zij ontving bij haar intrede, betekent oase. Dat is wat zij graag wil zijn voor haar medezusters en broeder en alle mensen die zij op haar weg ontmoet.