Ik ben te licht voor Afrika en te donker voor Polen

Ze is geboren en getogen in Polen, was in de jaren negentig fotomodel en topatleet, spreekt vier talen, werkt bij de Politie Haaglanden en woont al bijna twintig jaar in Nederland. In 2009 ontdekte Fatima Diakite (42)een knobbeltje in haar borst. ‘Ik kreeg rare blikken in het ziekenhuis; ik was jong, donker en droeg een hoofddoek. Ik zag mensen denken: ze zit verkeerd, ze kan zeker niet lezen.’

Pas 37 was ze toen ze de diagnose borstkanker kreeg. Haar oudste zoon was 5 jaar en de jongste 9 maanden. ‘Mijn Irakese man en ik waren toen nog bij elkaar. Onze jongste zoon kreeg in die periode een levertransplantatie. Daardoor had ik geen tijd om mezelf zielig te vinden; we vochten tegelijkertijd voor zijn leven en dat van mij.’

Het roer om
‘Toen ik thuis kwam na de diagnose deed ik de koelkast open en heb ik alles wat zoet en ongezond was weggegooid. Als topatleet en fotomodel had ik jarenlang gezond geleefd, maar daar was ik op een gegeven moment mee gestopt. Ik dacht dat ik ziek was geworden van mijn ongezondere levensstijl.’ Sinds de dag van haar diagnose in 2009 eet Fatima alleen nog maar gezonde dingen. ‘Ik snoep niet en eet maar één keer in de week vlees. Eens in de drie maanden mag ik van mezelf een patatje bij de McDonalds. Dat eet ik dan heel langzaam op, zodat ik er lekker lang van kan genieten!’

Geheim
Fatima praatte met haar man over borstkanker, maar de kinderen vond ze nog te klein. Op haar werk lichtte ze haar chef in, met het verzoek niks tegen haar collega’s te vertellen. ‘Niet omdat ik me schaamde, maar omdat ik niet afgeschreven wilde worden. Ik was altijd gezond, kon alles aan en dat beeld wilde ik zo houden.’ Toen Fatima in het ziekenhuis een collega tegenkwam die met haar zieke moeder mee ging, was iedereen binnen een paar dagen toch op de hoogte.
‘Ik vond het moeilijk om mijn verhaal te delen, ook met mijn moeder. Zij wilde praten, maar ik was erg gesloten. Ze woont ver weg en ik was gewend om te zeggen dat alles goed gaat. Ik vond het ook zo privé dat ik het liever wilde delen met een therapeut. Door gesprekken met mijn maatschappelijk werker en met lotgenoten in het inloophuis, besefte ik langzaam dat het goed is om te praten; ik ging me beter voelen.’

Handig zo’n hoofddoek
‘Ik ben in Polen heel vrij opgevoed’, vertelt Fatima. ‘Mijn vader is een niet praktiserende moslim uit Ivoorkust, mijn moeder een niet praktiserende katholiek uit Polen. Ik ben tien jaar geleden Islam gaan studeren en besloot moslim te worden en voortaan een hoofddoek te dragen. Door die hoofddoek kon ik voor mijn kinderen en de buren verborgen houden dat mijn haar uitviel.’
Fatima groeide op in Warschau, maar hoorde er door haar huidskleur niet helemaal bij. ‘Nederland is nu mijn thuis, hoewel ik sinds ik een hoofddoek draag minder geaccepteerd word. Ze denken waarschijnlijk dat ik zo’n allochtoon ben die geen werk heeft, de taal niet spreekt en nooit een boek leest.’

Hulptroepen
Tijdens de behandelingen kon Fatima niet altijd voor haar kinderen zorgen. Haar moeder, tante, vader en de vrouw van haar vader kwamen om de beurt drie weken naar Nederland om te helpen. ‘Vooral mijn moeder is een grote steun geweest in die periode! Ik ben heel goed behandeld in het Haagland Ziekenhuis. De artsen merkten al snel dat ik gewoon Nederlands spreek en dat ik een intelligente vrouw ben.’ Fatima las boeken over borstkanker en ging het gesprek aan met haar artsen. ‘Ik wilde alles weten. Bij de politie werk ik met feiten en statistieken, dat deed ik met borstkanker ook. Ik ben nooit blanco naar een gesprek gegaan.’
Voor Stichting MammaRosa begeleidt Fatima Poolse borstkankerpatiënten, die geen Nederlands spreken. ‘De taalbarrière is een groot probleem voor niet-Nederlandse vrouwen. Er ontstaat vaak miscommunicatie. Ik ga daarom mee naar het ziekenhuis en vertaal letterlijk wat de arts vertelt. Elk woord is belangrijk als het gaat om diagnose of behandelingen. Ik hou van vertalen en van mensen en geniet ervan om iemand te begeleiden. Ik gun het iedereen om ook goed geholpen te worden door de artsen.’

Multitasken
Fatima is informatiemedewerker bij de politie. ‘Ik werkte altijd fulltime maar dat is fysiek nog te zwaar. Ik zit nu op 18 uur en hoop dat uit te breiden naar 30 uur. Vroeger kon ik tegelijkertijd bellen, mailen en antwoord geven aan een collega. Dat lukt niet meer. Ik heb last van concentratiestoornissen, en mijn geheugen is verslechterd. Ik moest in het begin zelfs op mijn verzekeringspasje kijken wanneer mijn kinderen geboren zijn.’
De controles zijn moeilijk voor Fatima. ‘Ik val dan bijna flauw van de zenuwen. Als de uitslag goed is, koop ik een mooie jurk of een ring voor mezelf. De angst dat de borstkanker terugkomt, is er altijd.’

Het motto van Fatima: ‘Geniet van elke nieuwe dag! Ik word altijd wakker met de gedachte: ik leef nog!’
De raad van Fatima
: ‘Verdiep je in borstkanker en praat erover met specialisten en lotgenoten. Wees niet bang om er ook met je omgeving over te praten. Neem iemand mee naar het ziekenhuis die de taal goed spreekt.’
Het ritueel van Fatima
: ‘Mijn sterke geloof heeft mij er doorheen gesleept. Als de kinderen op bed lagen, las ik in de Koran en vroeg ik God in mijn gebed om gezondheid. Zonder mijn geloof had ik het niet gered.’