Esthers column: K3

Het is me wel gevraagd door de oncoloog en de mammacare-verpleegkundige, maar ik had dus echt geen behoefte aan lotgenotencontact. Sterker nog, ik moest er niet aan denken om ook nog andere zielige verhalen over kanker aan te horen. Ik had meer dan genoeg aan mijn eigen ellende.

Soms vertelden vrienden of familieleden over bekenden die ook borstkanker hadden gehad. Ik wilde het eigenlijk alleen maar horen als het goed was afgelopen. Ook ging ik niet op zoek naar ervaringsverhalen op internet en ik las al helemaal geen boeken met persoonlijke belevenissen van ex-borstkankerpatiënten. Het was allemaal te confronterend en beangstigend.

Toen vertelde mijn huisarts dat er in het dorp waar ik woon nóg een vrouw borstkanker had. A. was van mijn leeftijd en doorliep precies hetzelfde traject als ik: chemo, operatie, bestraling, hormoontherapie. We kenden elkaar alleen van gezicht, maar dat veranderde snel. Wat was het ongelofelijk fijn om onze angsten en gevoelens met elkaar te delen, onze bijwerkingen te vergelijken en samen grappen te maken over kanker. Dorpsgenoot A. was in het AvL bevriend geraakt met P., ook een jonge vrouw met borstkanker. We spraken verschillende keren met z’n drietjes af en noemden onszelf K3: drie vrouwen met kale hoofden en kanker. We praatten, jankten en lachten met elkaar. Heus lotgenotencontact dus!

Toen we via Twitter weer eens wilden afspreken met elkaar, gebruikten we de hashtag #K3. Ik werd onmiddellijk gevolgd door de fanclub van de Vlaamse meidengroep K3. Nee, ik ben ze niet terug gaan volgen; ook daar had ik dus echt geen behoefte aan.