Mama is een vlinder

Jeroen van Beekum (38) verloor vier jaar geleden zijn vrouw Nicole aan borstkanker. Hij bleef achter met drie jonge kinderen: Pieke (inmiddels 8) en de tweeling Puck en Miel (inmiddels 6). Hoe kom je als nabestaanden die eerste jaren door? En hoe hervind je je evenwicht? 

Jeroen van Beekum woont samen met zijn drie kinderen in een heuvelachtig dorp in Zuid-Limburg. Naast de voordeur hangt nog altijd het naambordje waarop ook de naam van Nicole staat. ‘Ik laat dat bewust hangen’, zegt Jeroen, ‘want Nicole hoort er gewoon bij.’

Vijfkoppige draak
In december 2007 ontdekte Nicole een knobbeltjein haar rechterborst; het bleek borstkanker te zijn. ‘Nicole is van de actie’,vertelt Jeroen, ‘ze wilde er zo snel mogelijk van af. Haar behandelplan bestonduit een operatie, zes keer chemo en 25 bestralingen. Onze kinderen waren op datmoment 4 en 2 jaar; te klein om te begrijpen wat er gebeurde. Het was mooi hoeiedereen ons te hulp schoot: zonder hulp van onze omgeving waren we die periodenooit doorgekomen.’

Na alle behandelingen leek Nicole schoon te zijn en in september 2008 ging het gezin op vakantie. In die week werd Nicole plots heel ziek; ze hoestte continu en had veel pijn, ze voelde zich alsof ze onder de trein was gekomen. Toen vlak daarna een scan werd gemaakt, bleken overal uitzaaiingen te zitten. Jeroen: ‘Ik weet niet of de artsen er in geloofden, maar Nicole wilde graag opnieuw behandeld worden, om haar leven nog zo lang mogelijk te rekken. Ze zei dat ze op zijn minst de tweeling nog naar school wilde zien gaan, maar binnen een maand overleed ze. Ze had een heel agressieve vorm van borstkanker, het was echt een vijfkoppige draak.’

Zonder voorbereiding
‘Nicole was het type dat altijd alles regelde, maar rondom haar dood hadden we niets geregeld. Ze was gewoon niet bezig met doodgaan’, legt Jeroen uit. ‘Ze wilde er niet aan toegeven. De dood is ook nooit een gespreksonderwerp geweest tussen ons; het ging allemaal zo snel en ik was bovendien te druk bezig de boel draaiend te houden. Pas twee jaar na haar overlijden vond ik brieven voor de kinderen. Ik weet niet eens wanneer ze die heeft geschreven. Misschien ben ik achteraf ook wel blij dat we niet van alles hebben besproken. Ik weet bijvoorbeeld niet wat Nicole precies wilde met de opvoeding; ik doe het gewoon zoals ik denk dat het goed is. Soms vraag ik me wel eens af welke beslissingen zij zou nemen, maar zij heeft van tevoren niks geregisseerd,waardoor ik me nooit schuldig hoef te voelen.’

Op aanraden van een rouwdeskundige in het ziekenhuis besloot Jeroen alleen zijn oudste zoon Pieke afscheid te laten nemen van zijn overleden moeder, de tweeling was daarvoor nog te klein. ‘Pieke gaf zijn moeder een afscheidskus’, herinnert Jeroen zich, ‘en terwijl we naar buiten liepen vroeg hij: “Krijg ik wel weer een nieuwe mama?”’

Stilstaan
Een maand na het overlijden van Nicole ging Jeroen weer werken. ‘Ik kreeg het benauwd van het kringetje mensen om me heen; iedereen bleef maar voorzichtig aan me vragen hoe het met me ging, maar ik wilde door. Ik moest veel regelen, de zorg voor de kinderen, mijn werk. Mijn schoonmoeder en ouders boden aan om de kinderen hier thuis op te vangen en dat doen ze nog steeds. Dat is heel fijn.
Ik ben altijd een ontzettende binnenvetter geweest. Met mijn moeder en een paar goede vrienden kon ik wel praten, maar die hadden nu hetzelfde verdriet als ik. Een jaar lang dacht ik dat alles vanzelf wel zou oplossen. Het was alsof ik naar mijn leven keek dat op straat voorbijging, terwijl ik zelf achter glas stond en er niet bij kon. Alles ging door, maar ik zat ingekapseld in een bubbel.
Na een jaar rennen, merkte ik dat ik steeds sneller geïrriteerd raakte, slecht sliep en vaak hoofdpijn had. Ik was boos,vooral op mezelf omdat ik zo negatief reageerde op alles. Ik ging naar de huisarts die mij al veel eerder verwacht had en mij doorstuurde naar een psycholoog. Vanaf het eerste gesprek raakte deze psycholoog mij in mijn ziel. Blijkbaar was dit wat ik nodig had: een gesprek met een buitenstaander. Sinds de begrafenis had ik niet meer gehuild, maar nu kwam alles los. Eindelijk liet ik toe dat ik het best heftig mocht vinden wat er gebeurd was. Ik leerde praten en besefte dat ik stil moest staan in plaats van doorgaan. Achteraf denk ik dat ik veel eerder professionele hulp had moeten inschakelen bij mijn verwerkingsproces, ik had beter naar mezelf moeten luisteren.’

Herinneringen
‘Op haar sterf- en verjaardag herdenken we Nicolesamen met de opa’s en oma’s en een paar goede vrienden. Maar we praten ook regelmatigover Nicole’, zegt Jeroen. ‘Puck is er onbewust het meest mee bezig. Ooit kwamer een witte vlinder voorbij vliegen en toen zeiden we: “Dat zal mama welzijn”. Sindsdien zien we vaak vlinders, vooral in de zomer. “Daar heb je d’r weer” zeggen de kinderen dan. Laatst vond Puck een dode vlinder, die ze bij een foto van Nicole heeft gelegd. “Is mama nu echt dood?” vroeg ze.’
Boven de bank in de woonkamer hangt een schilderij van een bevriende kunstenares. ‘Eerst hing hier een grote foto vanNicole en de kinderen’, legt Jeroen uit. ‘De foto was genomen op het strand tijdens onze laatste vakantie. Een mooie herinnering, maar ik kon de dagelijkse confrontatie met die foto niet meer aan. Ik heb die vriendin uitgelegd wat die foto voor mij betekent en zij heeft dat als inspiratie gebruikt voor een schilderij, waarin ze de kleuren van de foto heeft gebruikt, en het blauw van de zee. Voor mij betekent dit schilderij heel veel; het is nog steeds een prachtige herinnering, maar veel minder concreet en daardoor minder pijnlijk.’

Jeroen heeft nu bijna een jaar een nieuwe vriendin, die ook haar partner is verloren aan kanker. In het weekend doen de twee gezinnen leuke dingen samen, maar door de week heeft ieder zijn eigen leven. Jeroen: ‘Wij hoeven elkaar niet veel uit te leggen; we weten dat de herinnering voortleeft, we begrijpen elkaars gevoelens. Ik merk dat mijn verdriet om Nicole makkelijker te hanteren is nu er iemand is die dat volledig begrijpt. Misschien vinden sommige mensen het te snel, maar niemand zal daar iets van zeggen. Iedereen heeft daar een eigen mening over en dat is prima, want die heb ik ook altijd. Maar de enige die kan bepalen of het te snel is of juist niet, ben ikzelf.’

‘Nicole en ik hebben niet echt afscheid van elkaar genomen’, zegt Jeroen tot slot. ‘In feite neem je ook alleen afscheid van haar lichaam. Het voelt voor mij alsof Nicole er nog gewoon bij is. Regelmatig krijg ik een ingeving die volgens mij van haar komt. Of misschien vind ik het gewoon fijn om dat te denken en zo de herinnering in stand te houden, dat kan ook. Het is niet belangrijk om te weten hoe dat precies werkt; het voelt goed zo.’