Nieuwe borsten, nieuwe liefde

Toen Ankie in ’t Zandt tot over haar oren verliefd werd op Ton, vroeg ze zich af wat hij van haar gereconstrueerde borsten zou vinden. ‘Ik hoopte dat hij niet zou schrikken. Gelukkig verdween mijn angst al snel en daarvoor in de plaats kwam vertrouwen.’

In de familie van Ankie (48) kwam geen borstkanker voor, totdat haar drie jaar jongere zus Monique het kreeg. Monique was bijna vijf jaar na diagnose, toen ze uitzaaiingen bleek te hebben. ‘Om haar kinderen gerust te kunnen stellen, liet mijn zus erfelijkheidsonderzoek doen’, vertelt Ankie. ‘De uitslag kwam als donderslag bij heldere hemel; Monique was belast met de BRCA2-genmutatie. Ik liet mezelf ook onmiddellijk testen en bleek ook erfelijk belast. Toen niet lang daarna bij mijn moeder borstkanker werd geconstateerd, dachten we dat de genmutatie via die lijn was gelopen, maar uiteindelijk bleek het via mijn vader overgedragen te zijn.’

Vijandigheid
Ankie twijfelde geen moment; haar borsten wilde ze zo snel mogelijk laten verwijderen en reconstrueren. ‘Ik had haast, want mijn zus leefde nog en ik wilde zoveel mogelijk bij haar zijn. Doordat Moniquezich had laten testen, was mijn leven gered. Ik zag die slopende ziekte bij haar en besefte dat ik dankzij haar de kans kreeg dat te ontlopen. Ik was dan ook niet verdrietig om het verlies van mijn borsten of mijn vrouwelijkheid; ik zag mijn borsten als pure vijandigheid.’
Op het moment van de operatie was Ankie al enkele jaren gescheiden. ‘Doordat ik geen partner had, hoefde ik niemand te betrekken bij mijn besluitvorming. Dat maakte het wel makkelijk. Ik was zo bezig met het aanstaande verlies van mijn zus, dat er ook lange tijd geen ruimte was voor een nieuwe liefde.’

Een bewogen jaar
Ankie kreeg steun van een vriend van de familie, een huisarts in ruste. ‘Ik betrok hem in de keuzes voor ziekenhuis en reconstructiemethode en hij bracht mij op de dag van mijn operatie naar het ziekenhuis. Ik kon dat toen onmogelijk van mijn vader vragen.’
Terwijl haar moeder en zus aan de chemo zaten, reed haar vader op en neer tussen apotheek, ziekenhuis en supermarkt. ‘Hij werd helemaal opgeslurpt door alles wat nodig was’, herinnert Ankie zich. ‘Toen ik uit het ziekenhuis kwam, hielpen mijn vrienden met koken en kinderen opvangen. Nu mijn familie zo onder druk stond, werd de band met mijn vrienden nog steviger dan hij al was.’
Monique overleed binnen een jaar na de operatie van Ankie. ‘Het verdriet om haar is enorm. We hebben die laatste maanden samen veel gedeeld bijvoorbeeld over de zorg voor haar drie jonge kinderen en haar tandartspraktijk, die haar man als praktijkeigenaar en ik als praktijkmanager voortzetten. Met mijn moeders gezondheid gaat het goed; zij heeft alle behandelingen gelukkig goed doorstaan.’

Langs de lijn
Ankie was lange tijd gefocust op zorg en verdriet. ‘Na het overlijden van Monique moest ik mijn leven weer bij elkaar rapen. Je kunt niet bij de pakken neer gaan zitten; het leven gaat door. Dat is ook het goede van het leven; het neemt je mee, je gaat gewoon verder.’
Toen
Ankie naar een voetbalwedstrijd van haar zoon ging kijken, ontmoette ze dorpsgenoot Ton, die ook zijn zoon kwam aanmoedigen. ‘Ton vroeg rechtstreeks hoe het met me ging; hij had gehoord dat Monique overleden was. Ik schoot vol, kon er niet over praten, maar vond de manier waarop Ton me aansprak heel prettig; hij raakte de juiste snaar.’
De weken daarna vertelde ik Ton beetje bij beetje wat er allemaal gebeurd was. Ik begon me elke week te verheugen om hem op de voetbalclub te zien. We dronken vaak een biertje in de kantine en langzaamaan werd ik verliefd op Ton. Negen maanden geleden sprong de vonk echt over. Ik had het idee dat hij uit de hemel was komen vallen, dat mijn zus hem gestuurd had.’

Mag het licht uit?
‘Ton had al gehoord dat ik me had laten opereren om geen kanker te krijgen. Toch vond ik het ontzettend moeilijk toen we voor de eerste keer intiem waren met elkaar. Ik wilde natuurlijk niet dat hij mijn gereconstrueerde borsten akelig zou vinden. Ton zei dat hij begreep dat ik het moeilijk vond en dat ik het tempo maar moest aangeven. Ik wilde een handdoek omhouden en het licht moest uit. Maar na een paar minuten voelde het gewoon goed. Sindsdien is er qua intimiteit geen enkele belemmering tussen ons. Ton ziet twee normale borsten; hij vindt ze niet lelijk of vreemd en is eraan gewend dat ze altijd koud zijn. In het begin miste ik de gevoeligheid in mijn borsten wel als Ton ze aanraakte. Maar inmiddels wordt vanuit mijn oksels de onderkant van de huid van mijn borsten langzaam weer gevoeliger. Daar ben ik heel blij om!’
Ankie heeft nog wel last van haar implantaten tijdens slapen en sporten; ze zitten vaak in de weg. Daarnaast heeft ze veel minder kracht vanuit haar middenrif. ‘Ik ben door de operatie niet mijn vrouwelijkheid verloren, maar mijn fysieke kracht.’

Toekomst
‘Bij veel dingen mis ik Monique enorm. Ton begrijpt mijn verdriet en troost mij. We hebben ook enorm veel plezier samen. Ik hoop dat Ton en ik gezond en gelukkig oud worden. En ik hoop op de wetenschap; dat er nieuwe ontwikkelingen komen om het gen te repareren, zodat deze ellende bespaard blijft voor Monique’s kinderen, mijn eigen kinderen en alle toekomstige generaties.’

Het motto van Ankie:
‘Dit motto heb ik van Monique overgenomen: “verdriet komt en gaat’. Verdriet duurt nooit 24 uur lang. Net als je denkt ik red het niet, dan neemt het verdriet weer af. Ondanks al het verdriet vond Monique altijd de kracht om tussendoor te lachen en te genieten. Ze was echt een kanjer, een dappere dodo.’

De raad van Ankie:
‘Daten met een nieuw lijf is moeilijk. Je uiterlijk is veranderd maar je innerlijk niet. En jouw innerlijk is sterk, zeker na wat je hebt doorgemaakt. Dus leef en geniet van wat er allemaal (nog) wel kan. Als je gelukkig bent, dan straalt dat van je af. En als je straalt, dan is jouw uiterlijk weer net zo mooi als jouw innerlijk. Geniet, lach en leef. Voel je sterk, dan sta je sterk en ben je een aantrekkelijke partner. 

Het ritueel van Ankie:
‘Ik brand kaarsjes voor mijn zus. Thuis bij haar foto of in een kerkje op vakantie. En ondertussen koester ik wat ik nog heb.’