Esthers column: Verkeerde ziekenhuis

Op de mammapoli in Hilversum kreeg ik in 2008 de diagnose borstkanker. De wachtkamer was duidelijk op slecht nieuws ingericht: zachte, warme kleuren, zogenaamd geruststellende bankstellen en huiselijk behang met grote bloemen. Ik onderging mijn chemotherapie in datzelfde ziekenhuis. Al snel had ik een bloedhekel aan afdeling A0 waar ik zakjes oranje vloeistof kreeg toegediend. Ik werd kotsmisselijk zodra ik alleen al de hoofdingang zag.
Toen ik voor mijn borstamputatie naar de vestiging van het ziekenhuis in Blaricum moest, vond ik het prettig om te ‘verhuizen’. Nieuwe aanrijroute, nieuwe parking, nieuwe hoofdingang. Fijn! Liefst wilde ik nooit meer terug naar mijn chemoziekenhuis.
Voor de bestraling ging ik naar het AVL. Zo had ik voor elke nieuwe fase van mijn behandelingen een ander ziekenhuis.
Vijf jaar later sta ik voor mijn jaarlijkse mammografie bij de afdeling Radiologie in Blaricum. De baliemedewerker zegt dat ik in Hilversum had moeten zijn op de mammapoli; ze doen al ruim een jaar geen mammografieën meer in Blaricum. Maar vorig jaar was ik nog hier geweest! De grond zakt onder me vandaan: ik moet terug naar die vreselijke mammapoli waar ik toen de diagnose kreeg.
In Hilversum loop ik met lood in mijn schoenen naar de afdeling. Gelukkig hoef ik geen nieuwe afspraak te maken, ik mag even tussendoor. De baliemedewerker vraagt hoe ik me zo kon vergissen; vorig jaar was ik namelijk ook al in Hilversum geweest voor de mammografie.
Langzaam doemt een vage herinnering uit mijn chemobrein op… Hoe kon ik dat vergeten?
Ik neem plaats op een comfortabel bankstel en kijk naar de vrolijke bloemen op de muur. De uitslag van mijn mammografie is goed. Tot volgend jaar, in Hilversum.