Lockdown versus locked-up

maandag 7 juni 2021

Tijdens de lockdown spreek ik vrienden die zich opgesloten voelen. Ze zitten gevangen in hun huis, gevangen in Nederland. Ik bedenk dat ik ooit vrijwillig een gevangenis bezocht in de hoofdstad van Bolivia, La Paz.
Vanuit volledige vrijheid en een hang naar avontuur passeren mijn vriend en ik de toegangspoort van Prisión de San Pedro, in het midden van een hoge vaalgele muur. Volgens de Lonely Planet zitten hier regelmatig Europese gevangenen, die het fijn vinden om bezoek te krijgen. Tip: neem vers fruit en sigaretten mee.

Zwaarbewapende bewakers controleren onze paspoorten. Ik vraag of er Nederlanders in de gevangenis zitten, maar ze begrijpen me niet. Voor wie komen we? Hoe heet onze vriend? Sinds wanneer zit hij hier? We komen er niet uit. De bewakers halen hun schouders op en nemen onze paspoorten in. Het traliehek gaat open en we staan met onze slof sigaretten en tros bananen op een binnenplaats. Tientallen gevangenen staren ons aan. Waar zijn de bewakers van deze criminelen? Er is toch wel toezicht binnen de gevangenismuren?

Voordat we ons bedenken, loopt Enrico op ons af, 20 jaar, opgepakt voor cocaïnesmokkel. Hij verzekert ons dat er geen Europese gevangenen zijn. Er verzamelen zich steeds meer Bolivianen om ons heen. Enrico trekt ons mee voor een rondleiding in deze ‘stad-in-een-stad’. Ongevraagd neemt hij de sigaretten en bananen van ons over en we volgen hem, dieper de gevangenis in. De gevangenen lopen binnen de muren vrij rond. Ze hebben zelf de sleutel van hun cel, die ze met een paar anderen delen. We klimmen vanuit een steegje achter Enrico aan een houten trap op. Via een luik bereiken we zijn cel, een muffe ruimte zonder ramen. Het is er te laag om te staan en amper groot genoeg voor drie vuile matrassen. Enrico’s celgenoten lijken niet verbaasd dat we een kijkje komen nemen. Een van hen vraagt of we cocaïne willen kopen.

Gelukkig wil Enrico ons nog meer laten zien. Weg uit die benauwde cel. We lopen door een wirwar van stinkende, afgebladderde steegjes. Overal zitten en liggen gevangenen. We raken steeds dieper in dit labyrint. De geur van rottend afval wordt penetranter. Ik schrik van de gevange­nen in kooien. De meesten schreeuwen naar ons. Een man staart me met een verwilderde, holle blik aan en slaat zijn voorhoofd tegen de tralies. We willen eruit. Maar Enrico wil niet dat we gaan, hij krijgt nooit bezoek! We lopen achter hem aan, in de hoop dat we teruggaan naar de uitgang. Alles lijkt op elkaar.

Ineens staan we weer bij de toegangspoort. Enrico vraagt of we hem - zolang we in La Paz zijn - elke dag komen bezoeken. Maar we kunnen de beklemming niet nog een keer aan. Een paar uur vrijwillig locked-up in San Pedro; ik vond het een stuk spannender dan anderhalf jaar in lockdown.