Esthers column: Boemerang
Een jaar geleden vertel ik mijn oncoloog dat mijn zus  borstkanker heeft. Ik zie dat ze schrikt. Hoewel er geen erfelijke genmutaties  gevonden zijn, lijkt de kans nu groter dat er toch iets familiairs aan de hand  is. Daarom stelt mijn oncoloog voor de jaarlijkse controles weer om te zetten  naar halfjaarlijkse. De ene keer krijg ik dan een mammografie, de andere keer  een MRI.
Als een boemerang komt alles terug. Ik wil geen MRI! Ik wil  die buis niet in, die herrie niet aan mijn hoofd, dat infuus niet in mijn arm.  Toch ga ik akkoord met het plan van mijn oncoloog. Beter gescreend worden, is  veiliger.
Een half jaar later is het zover. Ik zie vooral op tegen de  herinneringen aan ruim zeven jaar geleden, toen ik een week na de diagnose  borstkanker een MRI kreeg.
Er zijn twee verpleegkundigen en vijf pogingen nodig om mij  aan te prikken. De aderen is mijn arm zijn er niet beter op geworden na de  chemo van toen. Ik schuif in de smalle MRI-buis met een koptelefoon op, die de  immense herrie natuurlijk niet tegenhoudt. Het lijkt wel of ik op een  houseparty ben. Ik doe mijn ogen dicht en wacht rustig af tot dit voorbij is.
Een week later moet ik naar het ziekenhuis voor de uitslag.  Ik heb een slecht voorgevoel. De angst voor borstkanker is weer helemaal terug.  Mijn man wordt pas zenuwachtig wanneer ik hem in de auto vertel over mijn  ongerustheid. Ik steek hem aan met mijn paniek.
Godzijdank, de uitslag is goed! Ik ben zo opgelucht en blij!  Niet alleen voor mezelf, maar vooral ook voor mijn kinderen en ouders. Ik kan  weer een half jaar vooruit!


