Dat is dus een hond

Renad (9) is door de oorlog in Syrië naar Nederland gevlucht, samen met haar ouders, broer en zussen. Nu zit ze in groep 5 van Kindcentrum de Werf in Arnhem. Ze woont nu bijna drie jaar in Nederland. “Het moeilijkste woord vind ik ‘instructie’. Dat zegt mijn juf als we beginnen met een nieuwe les. Ik kan dat woord bijna niet zeggen.”

“In het AZC leerde ik al een beetje Nederlands”, vertelt Renad. “Het eerste woord dat ik kende was ‘hond’. Vlakbij het AZC laten veel mensen hun hond uit. De kinderen uit het AZC riepen dan: ‘Hond, hond!’ En dan renden ze ernaar toe en gingen ze die hond aaien. Toen dacht ik: oh, dat is dus een hond.”

Ruzie en kapstok
Renad zat eerst op een andere basisschool in een aparte groep voor nieuwkomers. “Ik leerde daar woorden die je op school veel gebruikt zoals ‘ruzie’ en ‘kapstok’. Toen ik op deze school kwam, kon ik al goede zinnen maken. Ik hoefde nog maar een paar woorden bij te leren.”

Moeilijke taal
Twee keer per week gaat Renad naar een speciale juf. Die besteedt extra aandacht aan taal, spelling en lezen. “Als ik snel praat”, zegt Renad, “is het Nederlands soms best moeilijk om uit te spreken. Bijvoorbeeld het verschil tussen de ‘ou’ en de ‘ui’. Eigenlijk wil ik niet naar die speciale juf. Ik wil in de klas blijven en hetzelfde doen als alle andere kinderen!”

Mijn eerste boek
“Op de tweede dag in het AZC kwam Sinterklaas langs. Alle kinderen kregen het boek Nooit de buren bijten van Paul van Loon. Nu ben ik lid van de Bibliotheek. Elke twee weken neem ik drie nieuwe boeken mee. Het eerste boek dat ik in het Nederlands las, was Dikkie Dik. Er zijn ook Arabische kinderboeken in de Bibliotheek. Mijn moeder zegt: ‘Pak die dan, daar leer je van!’ Maar ik zeg dan: ‘Nee mama, ik wil liever Nederlands leren.’”

Niet vergeten
Renad kan behalve Nederlands ook een klein beetje Arabisch lezen en schrijven. “Omdat mijn vader en moeder nog niet zo goed Nederlands kunnen, praten we thuis vaak Arabisch. Sommige Arabische woorden ken ik niet. Mijn oudere broer en zus leggen dan uit wat ze betekenen. Mijn moeder zegt dat ik het Arabisch niet mag vergeten, maar ik vind Nederlands veel leuker!”



Juf Desirée over Renad
“Renad was het eerste kind uit Syrië dat in mijn klas kwam. Ik was benieuwd in hoeverre ze mee kon komen met de rest van de klas. Al snel bleek dat ze grotendeels met het gewone programma mee kan doen. Dat wil ze zelf ook het liefst. Renad wil meedraaien in de groep en erbij horen.Ik heb steeds gekeken of ze mij begrijpt. Gelukkig geeft Renad zelf goed aan wat ze nodig heeft van mij. Twee keer per week krijgt ze speciale begeleiding. Dat sluit aan op wat ik in de klas doe op het gebied van technisch lezen, spelling en woordenschat.
Op onze school zitten veel kinderen die extra taalondersteuning nodig hebben. Ieder kind mag er zijn met zijn eigen kwaliteiten en eigen ontwikkelpunten. Er zijn zoveel niveaus en culturen in mijn klas, daar past Renad prima tussen. Renad gaat enorm vooruit. Ze is heel gemotiveerd, werkt hard, luistert goed tijdens de instructie en heeft een enorm doorzettingsvermogen. Fijn om Renad erbij te hebben!”