En wat doet school?

Ouders en opvoeders zijn zich bewust van de noodzaak van mediaopvoeding; het is belangrijk om kinderen te begeleiden bij bewust en veilig mediagebruik. Ook scholen spelen hierin een belangrijke rol. Maar wat mag je als ouder van school verwachten? Wat zou de school precies moeten doen op het gebied van mediawijsheid?

Gelukkig beseffen de meeste scholen inmiddels dat er ‘iets’ met mediaopvoeding moet gebeuren. Frans Schouwenburg, strategisch adviseur bij Kennisnet bevestigt dat: ‘Je kunt in deze tijd echt niet meer zeggen dat je van niks wist en dat doen scholen dan ook niet. Mediaopvoeding is een zaak van ouders, kind en onderwijs samen.’

Beleid is belangrijk
Docenten weten dat smartphones, laptops, tablets en PC belangrijke onderdelen zijn van het leven van hun leerlingen. De meeste leerlingen vinden het ontzettend leuk wanneer nieuwe media worden ingezet in het onderwijs. Het werkt motiverend; de lessen worden interessanter, afwisselender en interactiever. Toch wordt er in het onderwijs nog maar weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheden van bijvoorbeeld sociale media.

Bij het gebruik van sociale media op school denken scholen in eerste instantie aan de incidenten die plaatsvinden, zoals digitaal pesten, bedreiging, intimidatie of agressie. ‘De meeste scholen reageren op incidenten met regels’, vertelt Frans Schouwenburg. ‘Het is natuurlijk beter wanneer scholen niet alleen reactief beleid hebben, maar van tevoren nadenken over wat ze willen voorkomen en wat ze willen aanmoedigen. Daarom is het belangrijk om met het hele team de tijd te nemen om de visie van de school te beschrijven. Van daaruit kun je samen beleid vormen over mediaopvoeding.’

‘Uit onderzoek blijkt dat ouders steeds meer verwachtingen hebben van scholen’, vervolgt Frans Schouwenburg. ‘In ieder geval verwachten ze dat er beleid is op het gebied van sociale media en internet. Dat hebben nog lang niet alle scholen. Verder verwachten ouders dat scholen aandacht hebben voor digitale geletterdheid, dat er ouderavonden worden georganiseerd over het onderwerp mediawijsheid en dat er nagedacht is over regels, bijvoorbeeld over gebruik van mobieltjes in de klas. Ik vind het een goede zaak dat ouders scholen een beetje onder druk zetten, want mediaopvoeding is een belangrijk onderwerp. Het initiatief voor de Steve JobsScholen (de zogenaamde iPad-scholen, zie kader) komt ook vanuit ouders die het huidige systeem niet goed vinden aansluiten bij de moderne digitale wereld. Steeds vaker wordt het beleid ten aanzien van mediaopvoeding of de mate van gebruik van tablets of laptops een selectiecriterium bij de schoolkeuze. Zo kiezen sommige ouders voor een iPad-school, anderen – die de nieuwe media bij wijze van spreken een plaag vinden - juist voor een school waar mobieltjes niet eens het klaslokaal in mogen.’

Geen regels
De overheid bepaalt via het opstellen van kerndoelen dat scholen aandacht moeten besteden aan mediawijsheid. De onderwijsinspectie ziet toe op de naleving van die kerndoelen. Hoe de kerndoelen met betrekking tot mediawijsheid worden ingevuld in het programma, is aan de scholen. Duidelijke regels over mediaopvoeding, het inzetten van sociale media of het gebruik van smartphones zijn er niet. Scholen mogen hierover zelf beslissen. Frans Schouwenburg vindt dat scholen goed na moeten denken en vooral onderbouwd en bewust een keuze moeten maken. ‘Kennisnet hoopt dat scholen aandacht besteden aan mediawijsheid waar dat mogelijk en relevant is. Of dat nou in een aparte les is of geïntegreerd in bestaande lessen maakt niet zoveel uit. Ook adviseren wij niet over het wel of niet gebruiken van smartphones in de klas. Het belangrijkste is dat de school erover nadenkt en een bewuste keuze maakt. Kennisnet doet wel onderzoek, bijvoorbeeld naar het gebruik van smartphones voor lesdoeleinden. Leidt dat tot betere resultaten, hogere motivatie of meer efficiency? Scholen kunnen de resultaten van ons onderzoek gebruiken bij het maken van hun keuze.’

Ook voor een onderwerp als ‘veilig internet’ bestaan geen regels. Sommige scholen laten leerlingen in een beveiligde omgeving internetten, andere laten hun leerlingen juist vrij zodat ze de gevaren leren kennen. Volgens Frans Schouwenburg heeft het met de opvattingen van de school te maken: ‘Er zijn reformatorische scholen die jaren geleden al een eigen filter hebben geïntroduceerd om het internetgedrag van hun kinderen te reguleren. Wij juichen het toe dat er bewust wordt nagedacht en een beredeneerde beslissing wordt genomen.’

Mediaopvoeding
Kinderen en jongeren maken op steeds jongere leeftijd gebruik van nieuwe media. Het is voor hen niet meer dan vanzelfsprekend dat ze overal online kunnen zijn; thuis, op school en zelfs onderweg. De digitale wereld is voor hen minstens zo belangrijk als de wereld buiten internet; beide werelden zijn eigenlijk allang in elkaar overgelopen.

Frans Schouwenburg: ‘Thuis zullen ouders het informele gedrag van hun kinderen op internet in goede banen proberen te leiden. Het gaat dan bijvoorbeeld om gamen, surfen en sociale media. Op school zullen docenten aandacht besteden aan formelere taken zoals betrouwbare informatie vergaren op internet of online onderzoekjes doen. Het informele en formele internetgedrag zijn natuurlijk met elkaar verweven. In het gunstigste geval vullen ouders en school elkaar aan in de mediaopvoeding.’

Meester Gijs
Gijs Palsrok (32) is docent Engels op het Veluws College in Apeldoorn en freelance onderwijsdeskundige op het gebied van ICT in de klas. ‘Ik heb een eigen website (www.meestergijs.nl) waarop leerlingen uitleg over de lesstof, oefeningen en verdieping kunnen vinden. Ook staan er leuke en leerzame filmpjes op over de Britse cultuur. Tijdens mijn lessen zet ik vaak de laptop in, die leerlingen zelf meenemen. Dat noemen ze BYOD, Bring Your Own Device, en dat is bij ons schoolbreed ingevoerd. Doordat alles online staat, kunnen leerlingen gedifferentieerder aan de slag; ze bepalen zelf de volgorde en het tempo waarin ze werken. Ik geef ze een stuk vrijheid, maar eis bijvoorbeeld wel dat ze aan het eind van de les bepaalde oefeningen van de methode af hebben. Als docent moet je niet regeren óver een klas, maar reageren óp een klas. Alleen maar luisteren naar docenten die vertellen hoe de wereld in elkaar zit, is niet motiverend. Ik zet nieuwe media in bij verschillende speelse werkvormen. Vraag je leerlingen wat ze van mijn lessen vinden, dan zeggen velen enthousiast dat het ze aanspreekt. Maar belangrijker is dat de resultaten verbeteren!

Door mijn website kunnen leerlingen ook onafhankelijk van tijd en plaats Engels leren. Met regelmaat gebruiken ze mijn site ter voorbereiding van de lessen of als extra bron tijdens de les, maar ze bezoeken mijn website massaal tijdens de toetsweek. Ook bezoeken steeds meer leerlingen van andere scholen mijn website; ik voorzie blijkbaar in een behoefte!

Naast mijn website gebruik ik Twitter (@meestergijs) om met leerlingen te communiceren. Van de 1500 leerlingen op onze school zijn er 500 die mij volgen. Ik tweet bijvoorbeeld links naar video-uitleg over grammatica, links naar grappige filmpjes of een bericht dat hun cijfers online staan. Er moet wel af en toe iets leuks tussen zitten, zodat ze de saaie dingen ook meepikken.

Ik ben altijd op zoek naar verbeteringen. Het onderwijs loopt altijd achter op de maatschappij, maar wat mij betreft moet die achterstand zo klein mogelijk zijn. De ideeën komen niet uit Den Haag, die komen van docenten.’

Tips van meester Gijs voor andere docenten
Tip 1: Wat wil je?
Bedenk goed waar je als docent behoefte aan hebt. Wat zou je, als je de tijd had, anders willen doen in je les? Zet die wens als doel op je agenda en geef jezelf twee lesweken om je in te lezen, iets uit te proberen en feedback te vragen van je leerlingen. De basis voor effectieve doorontwikkeling.
Tip 2: Durf te delen
Vaak zijn docenten professionals op hun eigen eiland. Zet je deur open en loop bij elkaar binnen. Spreek elkaar aan over wat je uitprobeert of volg bijvoorbeeld andere collega’s op Twitter; er wordt veel gedeeld, zoals lesvormen, links naar interessante sites of filmpjes. Door passie te delen, vinden collega’s inspiratie bij elkaar.

En wat doet de overheid?
In het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van VVD en PVDA zijn tien ‘doorbraakprojecten’ met ICT opgenomen, die het kabinet nog tijdens deze kabinetsperiode wil uitvoeren. Het zijn projecten die het gebruik en de kennis van ICT vergroten. ‘Onderwijs en ICT’ is een van die tien doorbraakprojecten. Het doel van dit project is de kwaliteit van het onderwijs verbeteren door efficiënter, effectiever en grootschalig(er) gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs. In 2017 zouden de randvoorwaarden op orde moeten zijn, zodat scholen met ICT het beste uit individuele leerlingen kunnen halen. De beschikbaarheid van digitaal, gepersonaliseerd lesmateriaal kan bijdragen aan
excellent onderwijs en daarmee aan de Nederlandse positie in de wereldeconomie.

Leren op de iPad
Stichting Onderwijs voor een Nieuwe Tijd (O4NT) opende afgelopen zomer de eerste iPad- of Steve Jobsscholen. In de aanpak van O4NT is een belangrijke rol weggelegd voor de iPad. Ieder kind heeft met de iPad zowel op school als thuis toegang tot een ‘virtuele school’. Hierdoor kan leren altijd en overal plaatsvinden. Op de Steve Jobsscholen wordt het klassikale model verlaten; er zijn geen vaste leslokalen, geen vaste lestijden en geen vaste leerkrachten meer. In het nieuwe lesmodel kiest elke leerling zijn eigen leerweg en de leerkracht wordt coach, die leerlingen begeleid. De kinderen worden net als alle andere Nederlandse kinderen beoordeeld op het behalen van leerdoelen, maar de manier waarop ze die leerdoelen bereiken is dus vrij. Het idee is dat kinderen op de manier van O4NT hun talenten beter kunnen ontwikkelen. Bovendien worden ze door de nadruk op technologische kennis en vaardigheden beter op de toekomst voorbereid. Het onderwijs op de Steve Jobssschool is gericht op het verwerven van vaardigheden van de 21e eeuw zoals creativiteit, innovatief en kritisch denken, problemen oplossen, communicatie, samenwerking, aanpassingsvermogen, leiderschap, productiviteit en sociale vaardigheden.

Stichting O4NT voert gesprekken met schoolbesturen in heel Nederland. De verwachting is dat vanaf volgend schooljaar een groot aantal scholen zal overstappen naar de aanpak van O4NT. Deze aanpak sluit goed aan bij het doorbraakproject Onderwijs en ICT uit het regeerakkoord, waarbij het gebruik van computers op school gestimuleerd wordt. Sander Dekker, Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt het volgende over de Steve Jobsscholen: ‘Ik sta positief tegenover innovatieve initiatieven uit de samenleving. De samenleving is permanent in beweging en het onderwijs ook. Het gebruik van moderne apparatuur is een onderdeel van die beweging. Scholen zijn vrij om te bepalen of ze hierin voorop willen lopen of juist niet.’

Samen huiswerk maken
Middelbare scholieren maken veelvuldig gebruik van nieuwe media bij het maken van hun huiswerk. Ze zoeken extra informatie op over de leerstof via Google of YouTube, maken oefentoetsen op internet of overhoren zichzelf online op speciale overhoor-websites. Met sociale media als Twitter, Whatsapp en Facebook is het heel gemakkelijk geworden om samen te werken aan een werkstuk, elkaar te adviseren, samenvattingen te delen of elkaar links te sturen naar YouTube-filmpjes van andere docenten met een betere uitleg.

Flipping the Classroom is een onderwijsontwikkeling die goed aansluit bij deze nieuwe media. Bij Flipping the Classroom worden de lessen omgedraaid; huiswerk wordt klassenwerk en andersom. Leerlingen krijgen de theorie buiten het leslokaal via videolessen en instructie op internet. De klassikale lessen worden gebruikt om ermee te oefenen. Voordeel? Er is meer tijd beschikbaar voor vragen en interactie. Leerlingen bekijken de instructie thuis op hun eigen moment en in hun eigen tempo en komen met betere vragen naar de les. Leerlingen zijn bovendien erg enthousiast over deze nieuwe manier van lesgeven: ze halen betere cijfers en vinden het leren op deze manier leuker.