'Het belangrijkste dat ik geleerd heb is concentreren'

Jasmijn (12 jaar): ‘Toen Dominique van kinderdagverblijf Pippeloentje naar groep 1 ging, moest ik heel hard huilen. Ik mocht nog niet mee want ik was nog geen vier. Bij de kleuters hadden we een eigen stoel met een sticker erop. Ik wilde graag het poesje, maar iemand anders had het poesje al. Dominique ging het voor mij afpakken. Ze kreeg toen voor straf van juf Conny de stomme sticker van het huisje.
Toen ik in groep 2 zat, had ik op BSO de Saloen verkering met drie jongetjes. Ik vond ze allemaal aardig en dacht dat je heus wel met meer jongens tegelijk verkering kon hebben. Later, toen ik er iets meer van begreep, had ik twee jaar verkering met Tom.
Het oude schoolgebouw was kleiner en gezelliger, maar daar moest je altijd je stoel uit de klas meesjouwen. De tribune in de nieuwe school vind ik wel vet. Een van de leukste herinneringen is de musical van Ronja. Ik speelde een vogelheks en hoefde maar vier zinnen te zeggen, maar door de zenuwen vergat ik mijn tekst.
Het belangrijkste dat ik op CSV geleerd heb is concentreren. Ik was altijd snel afgeleid en keek om de haverklap om me heen. In groep 4 kreeg ik een klokje op mijn tafel en moest ik binnen een bepaalde tijd iets af hebben. Ik moest gewoon rustig doorwerken en op de tijd letten. Dat heeft geholpen.
Ik wil natuurlijk liever niet dat al mijn vriendinnen volgend jaar naar een andere school gaan en dat ik ze nooit meer zie. Aan de andere kant ben ik ook wel een beetje klaar met CSV, ik wil wel eens iets anders. Ik ga nu al jaren naar dezelfde school! Ik zie er wel tegenop dat ik vroeger moet opstaan en ver moet fietsen. Telkens wisselen van lokaal lijkt me ook irritant.
Vroeger wilde ik samen met Dominique schoonmaakster worden. We maakten altijd de wc schoon. Nu heb ik geen idee wat ik wil worden. Het lijkt me wel leuk om de top te bereiken met turnen en daar geld mee te verdienen, maar ik denk niet dat dat lukt.’

20 jaar: ‘Ik ben een beetje een einzelgänger’
‘Soms mis ik de geborgenheid en veiligheid van het Comenius in Hilversum. Je kende iedereen, de docenten waren aardig en je was een persoon in plaats van een nummer, zoals op de universiteit.
Ik was geen lastige puber, maar testte op school wel tot hoe ver ik kon gaan. In de vierde bleef ik zitten, dat was goed voor mij. Daardoor kon ik wisselen naar een profiel dat beter bij me paste. Ook maakte ik nieuwe vrienden met wie ik nog steeds contact heb. Op school heb ik geleerd mijn eigen pad te volgen en te doen wat ik zelf wil.
Ik studeer pedagogische wetenschappen en ben overgestapt van Leiden naar Utrecht. Ik woonde een jaar in Scheveningen; in Leiden is het lastig om een kamer te vinden als je niet bij een studentenvereniging zit. Ik wil bij Van der Valk in Breukelen blijven werken, waar ik al een paar jaar met veel plezier in de bediening zit. Vanuit Utrecht is dat makkelijker te doen. Samenwerken met alle verschillende collega’s vind ik interessant. Iedereen is anders, doet anders, woont anders. Niet iedereen is rijk en hoogopgeleid zoals de meeste vrienden uit Hilversum. Door mijn werk mis ik vaak feestjes. Dat vind ik niet zo erg, ik heb geen last van fomo. Ik ben een beetje een einzelgänger en vind het heerlijk om in mijn eentje te zijn. Mijn studie is echt leuk, maar ik denk als ik straks een baan heb en een eigen huis dat het leven dan pas echt begint.
Ik vind opvoedvraagstukken heel interessant. Iedere ouder maakt keuzes uit liefde voor zijn kind. Je weet nooit precies wat het beste is. Ik ben dankbaar dat ik het zo goed getroffen heb met mijn ouders. Misschien wil ik later met jongeren werken die het moeilijk hebben.
Ik heb nog nooit een serieuze relatie gehad. Zodra iemand met mij flirt, krijg ik een kleine error in mijn hoofd, een soort paniek. Maar als vriendinnen vertellen over hun vriendje, lijkt het me heel leuk om iemand zo leuk te vinden. Ik zie het wel, het komt vanzelf.’