Hockey is een goede uitlaatklep

Vlak voor de zomervakantie kreeg de moeder van Stijn (15), Mirte (13) en Else (9) de diagnose borstkanker. Ze zit nu midden in de chemobehandelingen en krijgt daarna nog een operatie en bestralingen. ‘Borstkanker is niet fijn’, zegt Stijn, ‘maar het zorgt wel voor een betere band in je gezin. Je probeert elkaar allemaal te steunen.’

Stijn schrok toen hij hoorde dat zijn moeder borstkanker heeft. ‘Het eerste dat je denkt is: dadelijk gaat ze dood! Ik had het gevoel dat mijn hele wereld kapot was. Mijn vrienden hielpen me er bovenop. Ze zeiden dat borstkanker vaak goed te behandelen is en dat mijn moeder een supersterke vrouw is. Het waren precies de dingen die ik graag wilde horen. Na een paar dagen was de grootste paniek weg.’
Ook Mirte was enorm verdrietig. ‘Ik wist dat mijn moeder heel ziek en kaal zou worden.’
Else wilde alleen zijn toen ze het slechte nieuws hoorde. Ze ging naar haar kamer, waar ze een tekening voor haar moeder maakte. ‘Op mijn kamer heb ik afleiding. Als ik verdrietig ben, ga ik boven mijn nagels lakken of zingen met mijn microfoon. Dan gaat het daarna beter. Knuffelen met onze hond Boef helpt ook.’

Familie
De moeder van Stijn, Mirte en Else is niet de enige met borstkanker; ook hun oma van vaders kant is momenteel ziek en zeven jaar geleden hadden twee tantes borstkanker. ‘Bij mijn tantes is het allemaal goed gekomen’, zegt Stijn. ‘Daardoor heb ik vertrouwen dat het met mijn moeder en oma ook goed komt.’
Mirte: ‘Mijn moeder deed een erfelijkheidstest omdat haar zus ook borstkanker had. Het duurde twee weken voordat we de uitslag kregen. Ik was bang en vroeg me af of mijn zusje en ik later grote kans zouden hebben op borstkanker. Gelukkig is dat niet zo. Ik denk dat kanker nog vaker gaat voorkomen in mijn leven. Ik vind het nu al best vaak eigenlijk… Hopelijk is het in de toekomst geen dodelijke ziekte meer.’
Else is ondanks de uitslag soms toch nog bang dat ze het ooit zelf krijgt. ‘Maar mama zegt dat er goede dokters zijn en dat je meestal beter wordt.’

Ruzie
‘In het begin was mijn moeder veel bij vriendinnen’, vertelt Stijn. ‘Mijn vader en ik waren teleurgesteld dat ze meer met die vriendinnen praatte dan met ons. Wij wilden ook weten hoe ze zich voelde! We kregen ruzie, maar daarna is het wel veranderd; ze praat nu meer met ons over haar gevoelens. Dat ze laat zien dat haar gezin op nummer 1 staat, vind ik heel fijn.’
Mirte vond het niet zo erg dat haar moeder veel bij vriendinnen was. ‘Ze heeft toch ook een eigen leven? Ik snap wel dat mijn moeder niet alles met ons deelt. Zij weet ook niet alles over mij. En als ik iets echt wil weten, vraag ik het gewoon.’

Geen medelijden
Pas een maand na de diagnose vertelde Else in groep 6 over de ziekte van haar moeder. ‘In het begin was ik te verdrietig. Samen met mijn beste vriendin Lottie heb ik het uiteindelijk aan de klas verteld. We moesten allebei huilen. Het is fijn dat iedereen het nu weet, want dan houden ze rekening met mij. Als mama bijvoorbeeld chemo krijgt, doet iedereen extra aardig. Elke twee weken praat ik met juf Ditta. Ze vraagt hoe het thuis gaat en ze begrijpt mij goed.’
Mirte, die in de tweede klas van de middelbare school zit, vertelde niks op school. ‘Ik praat niet graag over borstkanker, ook niet met vriendinnen. Daar word ik verdrietig van. Ik wil school er liever helemaal buiten houden. Klasgenoten gaan zich misschien anders gedragen omdat ze me zielig vinden. Dat wil ik niet; ze moeten aardig doen om wie ik ben.’
Stijn heeft ook geen zin in medelijden. ‘Ik hoef geen aandacht omdat mijn moeder borstkanker heeft. Als ik wil praten ga ik naar huis of naar een goede vriend. Ik heb ook veel steun aan de berichten van de hele familie in onze familie-app. Daardoor voel ik dat we er samen doorheen komen.’

Kaal
Na de eerste chemo begon hun moeder kaal te worden. ‘Ik had niet gedacht dat het zo snel zou gaan’, zegt Else. ‘Papa wilde het niet afscheren, dat vond hij moeilijk. Ik begreep dat wel; ik zou ook niet mijn man z’n haar willen afscheren. Mama heeft het bij de kapper laten doen. Pas na een paar dagen wilde ik haar kale hoofd zien. Ik moest huilen, maar nu ben ik eraan gewend.’
Mirte: ‘Je weet dat het gaat gebeuren, maar toch schrik je van die plukken haar. Nadat ze naar de kapper was geweest, had mijn moeder een muts of een petje op. Ik wilde het nog niet zien. Na een week zei papa tegen mij: “Ik denk dat mama het fijn vindt als je durft te kijken.” Dat heb ik gedaan, maar eigenlijk was ik er nog niet aan toe. Ik vind het nog steeds moeilijk om haar kaal te zien. Vooral als we ergens naartoe gaan waar veel mensen zijn. Niet dat ik me schaam, maar iedereen kijkt haar zo aan; dat vind ik vervelend.’
Stijn vindt dat zijn moeder niet hoeft te verbergen dat ze kaal is. ‘Zij kan er ook niks aan doen dat ze borstkanker heeft. Dat kale hoofd staat haar trouwens niet verkeerd!’

Het is niet niks
‘Ik probeer zoveel mogelijk op het hockeyveld te staan’, vertelt Stijn. ‘Dat is mijn uitlaatklep.’ Mirte kan tijdens het hockeyen ook alles geven. ‘Ik speel superfanatiek en daarna voel ik me vaak opgelucht.’
Op school gaat het gelukkig goed. Stijn probeert hoge cijfers te halen. ‘Ik wil laten zien dat ik het kan. Mijn ouders hebben nu wel andere dingen aan hun hoofd dan zich zorgen maken over mijn schoolresultaten.’
Mirte: ‘Ik doe mijn best, zodat mijn ouders trots zijn dat ik ondanks alles goede punten haal. Ik kan me goed concentreren en heb veel afleiding op school.’
Thuis moet iedereen vaker helpen. ‘Dat is niet erg’, zegt Else, ‘maar ik vind het wel jammer dat mama vaak moe is en zich niet lekker voelt.’ Het moeilijkste zijn de chemodagen volgens Stijn. ‘Dan kom je thuis en ligt je moeder doodziek op bed. We kunnen minder leuke dingen doen omdat ze snel moe is. Ik geniet daarom meer van kleine dingen zoals samen met mijn moeder tv kijken.’
Mirte vind het fijn dat haar moeder vaker thuis is. ‘We proberen met z’n drietjes zoveel mogelijk te helpen en maken ook minder ruzie. In de goede weken gaat mama soms werken en doet ze gezellige dingen met vriendinnen. Dan gaat alles eigenlijk gewoon door.’
Stijn, Mirte en Else denken dat het allemaal goed komt met hun moeder. ‘Borstkanker is niet niks, het is heel zwaar. Maar ondertussen,’ zegt Stijn, ‘moet je ook gewoon lol blijven maken, anders hou je het niet vol.’

Tips van Stijn, Mirte en Else
- Blijf positief, blijf geloven dat het weer goed komt
- Zorg voor afleiding, doe dingen die je leuk vindt
- Probeer er met iemand over te praten
- Maak grapjes om elkaar op te peppen
- Geniet van kleine dingen