‘Ik maak altijd gemakkelijk nieuwe vrienden’

Jord (12 jaar): 'We hebben een leuke klas. Er wordt niemand gepest en als je nieuw bent, voel je je meteen thuis, dat zie je wel aan Tessa en Sven. Het lijkt alsof ze er al jaren zijn. Het is wel speciaal dat ik al mijn hele leven in deze klas zit. Er zijn in de afgelopen jaren een paar kinderen weggegaan. Dan valt een klein stukje van je klas uit elkaar. Ik vond het vooral jammer dat Pieter verhuisde, maar gelukkig kwamen er ook kinderen bij zoals Naemo, Stijn en Sven.
Op CSV worden leuke dingen georganiseerd zoals de sportdagen en het kamp naar het Archeon in groep 7. Ik herinner me nog dat we tikkertje deden in een doolhof, je kon door de gaten in de heg kruipen. In groep 5 hadden we de musical van Ronja. Ik speelde Kale Per, de opa van Ronja de Roversdochter. Hij moest natuurlijk kaal zijn, maar er was geen goede kale kop in mijn maat. Toen besloot ik mijn haar af te scheren en daarmee geld op te halen voor Malaria No More. Het leverde meer dan 200 euro op!
In de lagere klassen ben ik vaak verliefd geweest. Ik heb wel vijf keer verkering gehad. Nu ben ik niet meer verliefd, maar heb ik gewoon vriendschap met sommige meisjes uit de klas.
Ik verheug me erop om naar de middelbare school te gaan. Wat ik jammer vind, is dat ik al mijn vrienden uit deze klas kwijtraak. Ik denk dat ik wel snel zal wennen, want ik maak altijd gemakkelijk nieuwe vrienden. De meeste vakken lijken me leuk, behalve Latijn, daar zie ik tegenop. Maar het is wel handig, want alle talen zijn gebaseerd op Latijn. Je krijgt verschillende docenten voor alle vakken. Daardoor bouw je helaas niet echt een band op, zoals op de lagere school, waar je je heel erg op je gemak voelt bij je juf of meester.
Ik wil later graag ondernemer worden. Het lijkt me een uitdaging om een bedrijf op te richten, maar ik weet nog niet wat voor bedrijf het wordt.’

20 jaar: ‘Ik ben nog steeds optimistisch en vrolijk’
‘Het is een gek idee dat ik alweer 20 ben. Ik ben nog steeds optimistisch en vrolijk, net als toen ik 12 was. Sinds ik studeer en op mezelf woon, ben ik verantwoordelijker geworden. Mijn ouders merken dat aan kleine dingen. Vroeger ging ik bijvoorbeeld op de bank zitten zodra ik klaar was met eten, nu help ik mee de keuken opruimen.
Ik zat op het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum en heb wel een beetje gepuberd. Het eindexamenjaar was moeilijk; mijn ouders gingen scheiden en niet lang daarna bleek mijn moeder kanker te hebben. Ik heb veel vrienden die er voor me zijn als ik behoefte heb om te praten. Maar meestal wilde ik dat niet. Ik heb het in mijn eentje verwerkt en ben er goed doorheen gekomen. Met mijn moeder gaat het gelukkig weer goed.
Aan de TU Delft begon ik met civiele techniek. Dat was helemaal niks en na een paar maanden ben ik gestopt. Onbedoeld had ik een heerlijk tussenjaar, dat ik voornamelijk doorbracht op de studentenvereniging. Een jaartje feesten, echt schitterend.
Ik deed een studiekeuzetest en studeer nu technische bestuurskunde. Met vijf meisjes en vier jongens woon ik in een studentenhuis in Delft. Door de coronacrisis is er vrij weinig te doen. Inmiddels snakken we allemaal naar feestjes en gezelligheid.
Ik wil later een goede baan in het bedrijfsleven. Of ik word ondernemer, net als mijn vader. Ik zou er ook voor tekenen om de volgende Freek Vonk te worden. We hebben thuis altijd dieren gehad, ik ben echt een dierengek.
Tot nu toe heb ik nog geen echte relaties gehad. Ik heb last van bindingsangst; zodra het serieus wordt, krijg ik het benauwd en wil ik wegwezen. Daar moet ik aan werken want ooit wil ik wel samenwonen en een gezin stichten. Nu vind ik kinderen trouwens nog verschrikkelijk. Ik zie niet wat er schattig is aan een baby. Het kotst, het huilt, echt niks voor mij. Maar als ik er eenmaal klaar voor ben, denk ik dat het heel mooi is.’