Me your best friend?



Lakshmi heet ze en ze is twaalf. Ze huilt echte tranen. De taxi, een crèmekleurige oude Ambassador, verdwijnt richting Madras. Beschaamd kijkt ze om zich heen. Hoe kan ze zich zo laten gaan midden op straat? Ze probeert haar tranen te bedwingen maar als ze aan haar 'Best Friend’ denkt, die inmiddels uit het zicht is verdwenen, begint ze opnieuw te huilen. Misschien zal ze haar nooit meer zien…

Radha is elf. Ze mag van haar moeder de eerste les missen, zodat ze de toerist met wie ze bevriend is geraakt, kan uitzwaaien. Doordat de taxi een uur te laat bij het restaurant aankomt, heeft ze inmiddels ook de tweede les gemist. Eerlijk gezegd heeft ze helemaal geen zin meer om vandaag naar school te gaan. Ze voelt zich eenzaam en verdrietig. Samen met Lakshmi loopt ze naar de tempel aan het verlaten strand. Wat een rotdag.

Ik zie Lakshmi voor het eerst op het strand van Mahabalipuram. Net als veel andere kindjes verkoopt ze ansichtkaarten en beelden van Indiase Goden. 'You want postcard? You want statue of Ganesh, Krishna, Buddha?' Haar donkere ogen kijken me hoopvol aan. lk moet lachen om haar typische verkopers-intonatie. Beleefd, hoopvol, vriendelijk, maar tegelijkertijd ontzettend verveeld. Hoe vaak spreekt ze die woorden op een dag? En hoe vaak zal ze weggejaagd of genegeerd worden?

Ik koop een paar ansichtkaarten en raak met Lakshmi aan de praat. Ze zit niet op school zoals de meeste van haar leeftijdsgenootjes. ’Me father dead from disease, me mother no money,' vertelt ze. Haar jongere zusje gaat nog wel naar school. lk bedenk me hoeveel zorgen haar moeder zal hebben. Geen man meer en ook nog twee dochters, voor wie ze ooit een bruidsschat zal moeten betalen. 'You come to my house,' vraagt Lakshmi dwingend wanneer we afscheid nemen. lk heb een vriendin.

Diezelfde avond loop ik door het dorp op zoek naar een restaurantje, wanneer een prachtig meisje met lange zwarte vlechten mijn hand vastpakt. 'You face good, you nice, you want postcard? We gaan op straat zitten en ook van haar koop ik wat ansichtkaarten. Ze heet Radha, is elf jaar en zit overdag op school. lk heb twee vriendinnen.

Radha en Lakshmi wonen vlak bij elkaar achter de vuurtorenheuvel. Lakshmi woont met haar zusje en moeder in één kamer met vier blauwe muren en een TL-balk. Ze hebben een huistempeltje met beeldjes van Indiase goden, bloemenslingers, wierook en plaatjes van Hindi-filmsterren. In een kist zitten behalve alle kleren ook een paar oude, bruine foto's uit vervlogen tijden. Oma's in sari's en opa’s met tulbanden. Ze lijken uit een vorige eeuw te komen. ‘I dance for you?' vraagt Lakshmi en ze zingt een liedje uit Bombay, een populaire Hindi-film. Haar bewegingen lijken op een buikdans vermengd met gebaren uit de klassieke Indiase dans. Het ziet er prachtig uit. Zo sierlijk. Als ik wegga, krijg ik een beeldje van Ganesh, de god met de olifantenkop.

Radha is jaloers. Waarom was ik niet eerst bij haar op bezoek gekomen? Wie is er nou eigenlijk mijn beste vriendin? lk besteed er maar geen aandacht aan. lk bekijk het huis van Radha, die ook alleen met haar zus en moeder woont. Haar vader is naar Kanchipuram vertrokken, omdat hij steeds ruzie maakte met haar moeder. Ook van Radha krijg ik een cadeautje als ik wegga: drie ansichtkaarten. Twee van de tempel van Mahabalipuram en één van Pippi Langkous! Aan wie zou ze mijn kaarten van Utrecht geven?

Er komen steeds meer vriendinnen bij: het kleine zusje van Lakshmi, de grote zus van Radha Mahalakshmi, haar beste vriendin Sarasvati en Sita, het meisje dat komkommers verkoopt op de hoek van five-rathas-road. Ze noemen me Parvati, de vrouw van Shiva, omdat ze mijn lange blonde haren goddelijk vinden. Of omdat ze mijn echte naam niet kunnen onthouden en uitspreken. Helemaal wild worden ze wanneer ik een keer een bindi tussen mijn wenkbrauwen plak: ik ben very nice in Indian style! Waarom ga ik geen sari kopen? En ik moet ook een neusbel.

Ik raak niet meer van de meisjes af, maar dat geeft niet. lk vind het prachtig. Lakshmi gaat met me mee naar het strand, naar de tempels, naar de vuurtoren en zelfs naar het postkantoor. Ze begrijpt niet waarom ik voor zoveel rupees naar mijn moeder bel. De anderen zoeken me op zodra school is afgelopen. Pas wanneer ik de tuin inloop van de familie waar ik logeer, laten ze me met rust. Soms wachten ze bij het hek totdat ik weer tevoorschijn kom. Op een avond gaan ze allemaal mee naar het restaurant waar ik ga eten. Mijn egg-fried-rice wordt aangevallen door zes paar bruine handjes. Het wordt een grote zooi aan tafel en iedereen heeft lol, totdat Radha moeilijk gaat doen. Ze komt tegen me aan hangen, kijkt heel zielig en kan niet meer praten. Het enige dat er na aandringen uitkomt is: ‘me have heartprob|ems.' Wat moet ik daar nou mee? Als het echt waar is, moet ze misschien naar een dokter. De andere meisjes gaan gewoon door met eten en praten. lk vraag Radha of het wel gaat en laat haar bij mij op schoot zitten. Dat doet wonderen. Binnen een paar minuten klopt haar hart weer als vanouds. Lakshmi kan het niet langer aanzien. Wat kan Radha zich toch aanstellen! En nou mag ze ook nog op schoot zitten bij haar vriendin. Lakshmi verlaat demonstratief de tafel en gaat aan de overkant zitten mokken. Wat een gedoe wordt dit. ‘Lakshmi,' roep ik, maar ze wil me niet horen. lk moet natuurlijk naar haar toe. Ik heb Radha het spelletje al laten winnen, dus sta ik op en ga bij Lakshmi zitten. Ze begint te huilen. Met horten en stoten vraagt ze: ’Me your first friend?’

Radha komt er bij staan en er ontstaat ruzie over wie mij nou eigenlijk het eerst heeft ontmoet en zich daarom mijn beste vriendin mag noemen. 'lk heb jullie op dezelfde dag ontmoet,’ vertel ik eerlijk. ’Me your best friendl’ schreeuwt Radha. Wat een felle griet is dat! Ze kijkt me ontzettend boos aan. Ik geef niemand gelijk. Uiteindelijk zitten de twee meisjes allebei te huilen. Ik kijk de man van het restaurant wanhopig aan. Hij lacht zich rot.

Sita is verstandiger. Ze komt bemiddelen. Ik leg haar in het Engels uit hoe ik erover denk en zij praat in het Tamil op Radha en Lakshmi in. Na een minuut of tien begrijpen alle meisjes dat ze allemaal mijn vriendin zijn en dat het niet uitmaakt wie mij nou het eerst heeft ontmoet. Het wordt weer gezellig aan tafel. Ik vraag wat iedereen wil drinken. Ze nemen met z’n zessen twee cola’s en bedanken me uitbundig. We kletsen over familie en school en zingen Indiase en Nederlandse kinderliedjes voor elkaar. Bij het afscheid krijg ik allemaal kusjes op mijn voorhoofd en kneepjes in mijn wang.

Uit het niets ontstaan er de volgende dag weer problemen. We lopen vanaf de tempel het strand op, als Radha boos wordt. Ze gaat heel langzaam lopen, kijkt ongelofelijk boos en ruziet in het Tamil met de anderen. Ik loop door. Sarasvati komt mij vertellen wat er aan de hand is: ik praat te weinig met Radha en ik loop continu naast Lakshmi en Sita. De 'Indian magicians' lossen alles op. Ze nemen ons mee naar een afgelegen plek, waar ze adembenemende trucs laten zien. De ruzies worden vergeten. Ik huiver van de cobra’s en de mangoest, die een python doodbijt. ‘No problem’, zegt de magician, ‘python very cheap!’ Vervolgens slikt hij een stuk of tien stenen in. Hij laat zijn lege mond zien en slaat op zijn keel. Ik hoor de stenen rammelen. In tien kokhalsbewegingen komen alle stenen weer tevoorschijn. ‘You like?’ vraagt de magician. ‘Yes, I like.’

Ik bezoek de basisschool. Radha is een totaal ander meisje. Verlegen zit ze tussen haar klasgenoten in een stoffig lokaal zonder ramen. Ze durft me bijna niet aan te kijken. Sita, Mahalakshmi en Sarasvati zitten in een hogere klas. Met ongeveer tachtig meiden zitten ze in een bloedheet lokaal in kleermakerszit op de grond. Allemaal in schooltenue: witte blouse en blauwe rok of sari en twee glimmende zwarte vlechten met linten. Het ruikt er heerlijk: de meisjes wrijven hun vlechten elke dag in met kokosolie en sommigen hebben verse bloemen in hun haar. Mahalakshmi ziet wit. Ze heeft talkpoeder op haar gezicht gedaan, zoals wij rouge gebruiken. Ze ziet er een beetje spookachtig uit, maar ze ruikt heerlijk. De onderwijzer is apetrots dat ik juist zijn klas kom bezoeken. Tot grote vreugde van mijn vriendinnen, wordt de les onderbroken om mij de hele school te laten zien.

De dag voor mijn vertrek naar Madras zitten we met z'n allen op het strand. Sita, Mahalakshmi en Sarasvati leren mij de dans uit de film Bombay. lk voel me ontzettend lomp naast die sierlijke, kleine meisjes. lk doe alles na en ze vinden dat ik talent heb. Als we foto’s gaan maken, Worden Radha en Lakshmi voor de zoveelste keer boos op elkaar. Nu is het probleem wie er naast mij op de foto mag. lk kan het niet meer opbrengen om naar ze te luisteren of erover te praten. lk pak mijn spullen en vertrek. Sita en Sarasvati rennen me achterna en terwijl zij niks misdaan hebben, schreeuw ik dat ik niemand meer wil zien. lk voel me rot.

lk loop langs de zee en doe alsof ik het gegil niet hoor. Uiteindelijk blijf ik toch staan. Daar komen ze aangehold. Lakshmi, haar zusje, Radha, Mahalaksmi, Sita en Sarasvati. Ze huilen allemaal. 'Please no angry?' smeken ze me. Ik zeg op boze toon dat ik gek word van al dat geruzie. Ze beloven me dat het nu echt voorbij is, als ze maar weer mijn vriendinnen mogen zijn. lk moet glimlachen en ze vliegen me om mijn nek. Het is mijn laatste avond in Mahabalipuram. Morgen neem ik afscheid van de meisjes. Ik ben blij dat alles weer goed is en neem mijn zes vriendinnen mee naar een schoenenkraampje bij de bushalte. Omdat ze altijd op blote voeten lopen, ga ik teenslippers voor ze kopen. Ze kunnen het bijna niet geloven. Ik zeg dat ze een paar slippers mogen uitzoeken tot 25 rupees. De verkoopster wordt gek. Alle slippers worden uit het rek gehaald, want iedereen wil alles passen. Op straat verzamelt zich een steeds groter wordende groep toeschouwers. Er komen mensen vragen wat er aan de hand is en of ik soms problemen heb met die vervelende kinderen. ‘lk ga slippers voor ze kopen’ leg ik uit en ik word aangekeken alsof er iets vreselijk mis met me is.

Wanneer iedereen slippers heeft uitgezocht, slaat de verkoopster aan het rekenen. De meisjes moeten allemaal laten zien welke slippers ze uitgekozen hebben. Geen paar is hetzelfde. De slippers van Sarasvati zijn het duurst: 24 rupees en 50 paisa. Ze is zich van geen kwaad bewust. Ze mocht toch uitzoeken tot 25 rupees? Maar het wordt haar niet gegund door de anderen. Er ontstaat weer ruzie. lk had het kunnen weten. In bed bedenk ik me dat ik geen dag langer in Mahabalipuram zou willen blijven.

De taxi is een uur te laat. Radha en Lakshmi willen me uitzwaaien. Ze maken geen ruzie meer. lk verbaas me dat ze hun slippers niet aan hebben. ‘Me shoes for special days’, verklaart Radha. Ik krijg een afscheidscadeautje van Lakshmi: twee plastic armbanden, die ze van haar polsen haalt. Ik krijg ze niet om de mijne heen, maar neem ze toch mee. Radha geeft me een klein opgevouwen krantenpapiertje. Er zit een beetje talkpoeder in. lk besef dat ik weer heimwee zal hebben naar India.

Wanneer ik goed en wel thuis ben, stuur ik een heleboel foto's op. Om ruzie te voorkomen, schrijf ik iedereen dezelfde brief en post ik alle brieven op dezelfde dag. Er is maar één meisje dat terugschrijft naar ‘Best Friend'. Het is Lakshmi. Haar moeder is ziek. Of ik wat geld wil sturen.